04 juli 1989
Forensenbelasting / Woonforensenbelasting bij mede-eigendom
Belanghebbende heeft op 4 maart 1985 tezamen met vier niet met haar tot hetzelfde gezin behorende broers en zusters - die ieder hun eigen gezin hadden of alleenstaand waren - ieder voor eenvijfde gedeelte de onderhavige vakantiewoning gekocht. De woning werd, op basis van afspraken door de mede-eigenaren, slechts zelfstandig, zonder de anderen, gebruikt. Lees meer21 juli 1987
Toeristenbelasting / Watertoeristenbelasting; niet voldoen aan aangifteplicht
Ingevolge de Verordening Watertoeristenbelasting 1981 van de gemeente P wordt een toeristenbelasting geheven ter zake van het houden van verblijf op het water van het tot het territoir van de gemeente behorend watergebied door personen die niet in het persoonsregister van de gemeente zijn opgenomen en is belastingplichtig de eigenaar, pachter, huurder of gebruiker van water die tegen betaling gelegenheid tot ligging biedt aan vaartuigen aan boord waarvan een of meer personen als vorenbedoeld verblijf houden.Lees meer07 mei 1980
Toeristenbelasting / Ook voor niet-toeristen
Belanghebbende, mede-eigenaar van een perceel te Terschelling doch niet ingeschreven in het bevolkingsregister van die gemeente, heeft bezwaar tegen de van hem geheven toeristenbelasting. Ter zake van zijn verblijf binnen de gemeente Terschelling, nu hij aldaar kennis wenste te nemen van ter inzage gelegde bescheiden. Lees meer02 november 1977
Reclamebelasting / Belanghebbende is degene die rechtstreeks belang bij de aankondiging heeft
Belanghebbende wordt ter zake van een bord, waarop een woning te koop wordt aangeboden met vermelding van de naam en het adres van de makelaar betrokken in de reclamebelasting. Ingevolge de Verordening reclamebelasting Rotterdam worden rechten geheven onder meer voor het hebben van openbare aankondigingen (niet door middel van tijdschriften of nieuwsbladen gedaan). Belastingplichtig is degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, openbare aankondigingen worden aangetroffen.Lees meer01 januari 1970
WOZ / Waardering parkeerplaatsen
De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde van een appartement met twee parkeerplaatsen, die bestaan uit een met strepen aangeduid vak in een gezamenlijke garage, vastgesteld op € 748.500. Belanghebbende stelt een waarde van € 660.000. Belanghebbende stelt allereerst dat de heffingsambtenaar de waardebeschikking, de uitspraak op bezwaar en het verweerschrift onvoldoende heeft gemotiveerd. Daarnaast stelt hij dat de vergelijkingsobjecten niet bruikbaar zijn. Tot slot stelt hij dat een te hoge waarde is toegekend aan de twee parkeerplaatsen bij zijn woning, en dat de berekening van de erfpachtcorrectie niet inzichtelijk is gemaakt. Het hof oordeelt dat de motivering niet zeer uitgebreid is, maar deze schiet niet zodanig te kort dat daaraan procedurele sancties verbonden zouden moeten worden. Ten aanzien van de vergelijkingsobjecten oordeelt het hof dat de door belanghebbende aangevoerde verschillen niet van dien aard zijn dat een vergelijking onmogelijk zou zijn. Belanghebbende heeft over de parkeerplaatsen betoogd, dat uit het feit dat de rechtbank de waarde van een parkeerplaats op € 25.000 heeft gesteld, volgt dat de waarde van de woning met € 20.000 verlaagd had moeten worden, omdat de taxateur de twee parkeerplaatsen bij de woning op € 35.000 per plaats heeft gewaardeerd. Volgens het hof miskent belanghebbende echter, dat de heffingsambtenaar de parkeerplaatsen van de vergelijkingsobjecten ook op € 35.000 heeft gewaardeerd. Die waardering is dan kennelijk ook onjuist. De verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten zijn echter een gegeven en het staat vast dat de kopers de koopprijzen hebben betaald voor de betreffende objecten, die steeds bestonden uit een woondeel en een parkeerplaats. (...)Lees meer01 januari 1970