30 maart 2017Fiscaal advies

Frustraties van een heffingsambtenaar

Edwin Borghols

Fiscaal adviseur lokale belastingen

<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<< 

Van: heffingsambtenaar@gemeente.nu

Verzonden: maandag 14-11-16
Aan: Rudolf@advocatenkantoor.top

Onderwerp: re: Ouwe makker!

Beste Rudolf,

Leuk om jouw uitnodiging via Linkedin te ontvangen. Hoe lang is het wel niet geleden dat we samen studeerden? Toen wij samen de opleiding fiscaal recht deden, konden we toch niet vermoeden dat ons werk zover uit elkaar zou gaan lopen. Jij zit al jaren in het internationale belastingrecht, je sluit allerlei deals met de inspecteur over grote bedrijven. Die willen zo weinig mogelijk belasting betalen in Nederland. Ik hou mij al jaren bezig met lokale belastingen; ik ben vennoot bij Van den Bosch & partners. Onze werkzaamheden bestaat uit het invoeren van belastingen, het onderbouwen van aanslagoplegging en het procederen als belanghebbenden in bezwaar of in beroep gaan. Dat zijn niet alleen twee heel verschillende werelden, maar ook verschillende soorten werkzaamheden. Jij bent met één klein deel van de vennootschapsbelasting bezig. Ik ben bezig met heel veel soorten heffingen: leges (met name voor WABO-vergunningen), de rioolheffing, de reclamebelasting, de precariobelasting, de toeristenbelasting en de forensenbelasting. Ik ben de laatste jaren ook veel aan het rekenen. Grote spreadsheets met kostenonderbouwingen voor retributies en bestemmingsheffingen. Misschien heb je meegekregen dat gemeenten de laatste tijd aan steeds strengere eisen moeten voldoen voor wat de onderbouwing van deze heffingen betreft. Ik controleer dan of de gemeente de juiste geraamde baten en lasten heeft gehanteerd. De geraamde baten mogen namelijk niet uitgaan boven de geraamde lasten. Ook kijk ik of de gemeente misschien kostenposten over het hoofd heeft gezien. Boeiend werk, dat steeds in beweging is, omdat belastingrechters steeds uitspraken doen over bepaalde situaties. De commissie BBV (een orgaan dat richtlijnen geeft voor de verslaglegging, met name de begroting en de jaarrekening) geeft regelmatig ook vragen en antwoorden en richtlijnen uit. Daardoor moeten zaken ook weer anders geadministreerd dan in het verleden. We moeten veel tijd investeren om bij te blijven.

Je schrijft dat je veel aan het overleggen bent met de belastinginspecteur VPB. Ik ben ook veel aan het overleggen, maar dan met collega’s, belastingplichtigen en ondernemers. De frustraties die jij hebt over je werk, herken ik niet, hoor. Als je bij of voor de overheid werkt, dan weet je dat in het algemeen belang bezig bent. Maar wij hebben weer andere ‘frustraties’ in het vakgebied der lokale belastingen. Zo zijn er bijvoorbeeld bedrijven die er hun business van gemaakt hebben om bezwaar te maken voor eigenaren van woningen. Kijk maar eens op WOZ-omlaag.nl of bezwaarmaker.nl. Het enige wat ze willen, is zoveel mogelijk bezwaren indienen. Als de gemeente een WOZ-waarde moet wijzigen (in bezwaar of in beroep), dan moet er een schadevergoeding worden betaald. Die bedrijven leven van deze schadevergoedingen. Hun bedrijfsmodel is erop gericht om zo weinig mogelijk werk te doen en zo veel mogelijk schadevergoedingen binnen te halen. Dat is een zeer lucratieve business, omdat er natuurlijk wel eens een foutje sluipt in een woningtaxatie. Er wordt met modellen getaxeerd, dus er wijkt wel eens wat af. En taxeren is immers schatten. De rechter is vaak geneigd om in een waardegeschil dat hem wordt voorgelegd, het midden te kiezen tussen de twee waarden. Op zichzelf vanuit zijn visie niet zo erg om het geschil te beslechten, maar de gemeente moet dan ook die schadevergoeding betalen. Dat kost de overheid, en dus ook weer de burger, veel geld. Er komen wel wat lapmiddeltjes door beperking van kostenvergoedingen, maar die werken niet echt. Het probleem is dat je deze praktijken niet echt kunt verbieden, want dan kom je aan de rechtsbescherming! En dat is (terecht) een groot goed in Nederland. Iedere huiseigenaar heeft nu eenmaal het recht om in bezwaar en beroep te komen tegen een vastgestelde waarde.

Maar ik kan het je nog erger vertellen. Bedrijven, ook advocatenkantoren, zagen er brood in om (bewust) geen parkeerkaartje in de auto neer te leggen en zodoende naheffingsaanslagen van parkeerbelastingen uit te lokken. Vervolgens werd er in bezwaar of beroep een kaartje getoond, en kon er (uiteraard door een kantoorgenoot, want er moest natuurlijk wel rechtsbijstand worden genoten) worden aangetoond dat er wel degelijk parkeerbelasting was betaald. De rechter kon dan niet anders dan de naheffingsaanslag vernietigen en een kostenvergoeding uitschrijven, omdat de gemeente een onjuiste beschikking had opgelegd. Ik noem dat misbruik van recht, want gewone burgers gaan meestal geen advocaat inschakelen voor een naheffingsaanslag parkeerbelasting (op een enkeling na). Gelukkig heeft de rechter hier vorig jaar wel een stokje voor gestoken. Inmiddels is het zo dat, als iemand achteraf een geldig parkeerkaartje toont, de rechter wel de naheffingsaanslag vernietigt. Die persoon heeft immers wel betaald. Echter, de rechter schrijft geen kostenvergoeding meer voor. De (foute) naheffingsaanslag (beschikking) was immers niet aan de gemeente te wijten, maar aan belanghebbende zelf. Een goede beslissing die een heleboel misbruik voorkomt.

Maar nu moet ik weer aan de slag. Over een paar minuten overleg met de wethouder over de toeristenbelasting. Een heikele zaak, ik vertel je er een andere keer meer over.

Groet,

Edwin

@Edwin: #WOZ-bezwaar #spelzondernieten?

<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<< 

Van: heffingsambtenaar@gemeente.nu

Verzonden: woensdag 23-11-16
Aan: Rudolf@advocatenkantoor.top

Onderwerp: Re: Je hebt het maar zwaar ;-)

Beste Rudolf,

Zojuist pas aan je e-mail toegekomen. Grappig dat je over de WOB-dwangsommen begint. Dat is inderdaad ook een grote frustratie van een heleboel belastingambtenaren. Je hebt vast gehoord van die man die zijn gemeente ca. 100 brieven per week stuurde. Als de gemeente niet tijdig reageerde, dan ging hij dwangsommen eisen. Dat kostte de gemeente tonnen! Zo zijn er verschillende personen en bedrijven geweest in Nederland die alle gemeenten bestookten met allerlei uitzoekvragen (soms listig verstopt aan het eind van sollicitatiebrieven). De enige reden daarvoor was gemeenten dwangsommen te kunnen aftroggelen. Gelukkig heeft de wetgever daar een stokje voor gestoken en zijn WOB-beschikkingen nu uitgesloten van de dwangsomvergoedingen.

Mijn persoonlijke frustratie van de laatste jaren zit in de toeristenbelasting. Je weet natuurlijk ook uit eigen ervaring dat je in veel gemeenten toeristenbelasting moet betalen als je er overnacht in een hotel, B&B of camping. Wat je je misschien niet realiseert, is dat jij niet zelf belastingplichtig bent. Dat is de exploitant of de eigenaar van de accommodatie, degene die personen (niet-ingezetenen van de gemeente) laat overnachten tegen betaling. Dat kunnen dus ook agrariërs zijn, die arbeidsmigranten (vaak Oost-Europese arbeiders) huisvesting bieden in gebouwen bij hun bedrijf. Die laatste groep is vaak heel lastig te vangen. Wij hebben gevallen gehad waarin er wel 10 BV’s op één perceel zijn gevestigd en die een wirwar van onderlinge betrekkingen hebben (alle uit fiscaal oogpunt opgezet). De BV’s (of een ervan) laten de arbeiders van een buitenlandse vennootschap (vaak Pools of Cypriotisch) de oogst binnenhalen. Deze arbeiders zijn in dienst van die buitenlandse BV en betalen soms niets voor hun overnachting, in elk geval niet aan de agrariër, wiens fruit of groente wordt geoogst. Soms is het verwerkt in het uurtarief dat zij krijgen uitbetaald.
Ook kan het zijn dat de buitenlandse BV wel betaalt voor de oogst, maar niet voor de huisvesting van zijn werknemers. Dat zit dan in de oogstprijs inbegrepen, of men kan aannemelijk maken dat de huisvesting niet is inbegrepen. Een lastige situatie. Het is aan de heffingsambtenaar om aannemelijk te maken (zo zit dat fiscaal) dat de overnachting tegen betaling heeft plaatsgevonden. Dan zal je dus moeten gaan zoeken naar geldstromen van de ene BV naar de andere, en van de werknemer naar een BV. Je kunt daarin ver gaan, omdat de heffingsambtenaar dezelfde, soms vergaande bevoegdheden heeft als de inspecteur der rijksbelastingen. Hij mag administraties opeisen, bedrijven en soms woningen binnentreden en dat soms op onmogelijke tijden (jij weet daar alles van, begrijp ik uit je laatste verhaal, maar dan van de andere kant).
Voor ons zijn die administraties vaak zeer lastig te verkrijgen. Bijvoorbeeld omdat de administratie niet in Nederland ligt, maar in het buitenland. Of het is in beslag genomen door de FIOD of de SIOD (fiscale respectievelijk sociale opsporingsdienst, die laatste heet inmiddels Inspectie SZW). Wij hebben wel een paar keer via de Officier van Justitie inzage gekregen in de inbeslaggenomen administratie van zo’n teler. Toen bleek dat het ging om een netwerk van agrariërs die allemaal meededen aan een constructie met buitenlandse BV’s die er volgens de rijksbelastingdienst op gericht was om omzet/winst te verduisteren. Als bijkomend neveneffect werd ook de heffing van toeristenbelasting lastiger. Er was in veel gevallen al beslag gelegd op de bezittingen van de agrariër, dus dan sta je als lokale overheid helemaal achteraan in de rij! Dit is weer zo’n punt waar de rijksoverheid de gemeenten nog niet genoeg als gelijke beschouwt.

Inzage in de stukken is overigens wel interessant, want dan kan je zien hoe de geldstromen lopen. Maar helaas word je er vaak niet veel wijzer van. Laatst hadden we wel een mooie vondst! We zagen een lijst met namen en adressen van agrariërs die allemaal meededen aan die constructie! Met die lijst weten we waar we deze problematiek hoogstwaarschijnlijk zullen aantreffen.

Gelukkig zijn er ook agrariërs die met de inspectie een compromis hebben gesloten en alle wederrechtelijke verkrijgingen hebben afgestaan aan de belastingdienst. In zo’n geval kunnen wij als gemeente ook weer aanslagen toeristenbelasting gaan innen. Een paar keer moest de belastingrechter eraan te pas komen. Nou, dat was geen eclatant succes in de gevallen waarin de gemeente niet vroegtijdig – dus voorafgaand aan de oplegging van de aanslag toeristenbelasting - allerlei informatie had opgevraagd bij de agrariër. Of hem geen aangifte had gestuurd. Als je die acties nalaat, is de kans groot dat je later geen omkering en verzwaring van de bewijslast kunt vragen bij de rechter. Weet je nog uit de studie: als de aangifte niet of onjuist is ingevuld, dan kon de inspecteur een aanslag opleggen naar de hoogte die hij vermoedde juist te zijn. De belastingplichtige moest dan aantonen dat de aanslag onjuist was. Ik heb hier nu veel mee te maken, maar de wet is enige jaren geleden gewijzigd. De wetgever wilde belastingplichtigen meer in bescherming nemen tegen de overijverige inspecteur. Hij heeft dat gedaan door een zogenoemde ‘informatiebeschikking’ te introduceren. Dat is een formele, schriftelijke vraagstelling aan belanghebbende, waarin je hem meedeelt welke geschriften en informatie je van hem wilt hebben. Als hij weigert die te verstrekken, bijvoorbeeld omdat hij vindt dat de informatie er niet toe doet voor de belastingheffing, dan kan hij uiteindelijk in beroep bij de belastingrechter zijn bezwaar voorleggen. Als hij wint, mag de inspecteur er niet verder naar vragen. Als hij verliest, dan zal de rechter hem alsnog de kans geven om de informatie te overleggen aan de inspecteur-/heffingsambtenaar. Dus zelfs als je gelijk krijgt als heffingsambtenaar, sta je nog aan het begin van het eigenlijke fiscale traject.

Als de belastingplichtige (of zijn advocaat) gewoon blijft weigeren in de beginfase voorafgaand aan de aanslagoplegging, dan werkt dat dus fors vertragend. En een gemeente zit eigenlijk niet te wachten op een rechtsgang van misschien wel 4 á 5 jaar tot aan de Hoge Raad (gelukkig wordt de mogelijkheid van aanslagoplegging binnen 3 jaar wel opgeschort). Dat kost een heleboel geld en energie en vaak leidt het toch tot niets. Juist omdat een echt onwillige belastingplichtige alleen maar achterover hoeft te hangen. Hij hoeft alleen maar te geven wat hem gevraagd wordt. Als hem na 5 jaar procederen wordt voorgeschreven dat hij de informatie moet overleggen, dan kan hij dat alsnog doen. Wat hij daarmee bereikt, en dat zonder risico voor zijn fiscale positie, is dat hij de gemeente flink dwars heeft gezeten. Geen prettige positie voor de gemeentelijke belastingheffer.

Rudolf, jij vraagt je als rechtgeaarde fiscalist natuurlijk meteen af hoe een gemeente dit kan voorkomen. Dat kan inderdaad wel, maar dan moet je meteen beginnen met een aangifte sturen. En als je de antwoorden niet begrijpt, kan je om uitleg vragen. Een aangifte die niet of onvolledig of aantoonbaar fout is ingevuld, kan leiden tot omkering en verzwaring van de bewijslast, wat ik al eerder uitlegde. Dat is veel simpeler en sneller, want daar hoef je geen informatiebeschikking voor op te leggen. Ik adviseer de gemeente dus ook altijd om de fiscale bevoegdheden te gebruiken, en wel vroegtijdig. Maar dat houdt ook in dat de belastingambtenaren een aangifte moeten controleren voordat de aanslag wordt opgelegd. Als je dat pas achteraf doet (wat veel voorkomt), dan heb je kans dat je een navorderingsaanslag moet opleggen. En die navorderingsaanslagen worden niet vaak goedgekeurd door de rechter. Veelal wordt geoordeeld dat de heffingsambtenaar zijn onderzoekplicht had moeten nakomen. In dat geval is het een ambtelijke fout en kan er geen navordering plaatsvinden. Het is dus veel efficiënter om voorafgaand aan het opleggen van de aanslag wat tijd te stoppen in de controle van een aangifte, dan dat achteraf te doen, zoals veel gemeenten dat doen.

Afijn, ik moet dringend verder, en nu heb ik je nog niet verteld over die andere heikele zaak van de toeristenbelasting. Volgende keer beter ;-)

Groet, Edwin

@Edwin: #plukze-wetgeving niet voor WOB!

<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<< 

Van: heffingsambtenaar@gemeente.nu

Verzonden: vrijdag 2-12-16
Aan: Rudolf@advocatenkantoor.top

Onderwerp: re: Serieuze zaken, zeg!

Beste Rudolf,

Sorry, dat duurde even. Het leven van een heffingsambtenaar gaat niet over rozen. Brandjes blussen, raadsleden die je het hemd van het lijf vragen, enz. Nu dan eindelijk mijn andere lastige dossier toeristenbelasting. We hebben een recreatieondernemer in de gemeente die totaal niet wil meewerken aan een nieuwe verordening toeristenbelasting. We willen een onderzoek doen naar alle accommodaties in de gemeente. Er is vroeger nauwelijks gecontroleerd of de aangiften die de ondernemers doen, juist waren. Nu wil de gemeenteraad dat we veel meer energie gaan steken in de controles. Dit, omdat de opbrengst terugloopt en uiteraard iedereen die overnachtingen biedt, ook moet betalen. Het lastige is dat deze ondernemer geen controleurs op zijn terrein toelaat. Het kwam zelfs voor dat hij ze heeft weggejaagd. En dan is het de vraag wat je gaat doen met zo iemand. De heffingsambtenaar kan, net als de inspecteur der rijksbelastingen, in principe met de ‘sterke arm’ (lees: politie) de toegang tot het recreatiepark afdwingen. Dat staat immers in de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Maar er zijn weinig gemeenten die dat willen. Er komt namelijk meestal wel wat heisa van. Je kunt het anderzijds niet over je kant laten gaan! Dus een paar gesprekken met die ondernemer, waarin je hem wijst op zijn verplichte medewerking, en de gevolgen als hij dat niet doet, volgen dan op zijn minst. Maar ja, als hij dan met een lijst op de proppen komt, een nachtverblijfregister, dat er op zichzelf best geloofwaardig uitziet, dan heb je als ambtenaar niet veel opties om aan te tonen dat deze niet juist of niet volledig is. Eigenlijk moet je zo iemand op heterdaad kunnen betrappen en vastleggen dat hij zijn nachtverblijfregister niet goed bijhoudt. Maar iedere nacht dat je niet geweest bent, kan hij achteraf zijn register weer aanpassen. Uiteraard kan en moet je de lijst met zijn omzet vergelijken, maar bij vaste standplaatsen heb je niets aan die omzetten voor het meten van het gebruik dat iemand maakt op zijn vaste standplaats. Die persoon heeft immers betaald voor het hele seizoen.

Dat geeft aan hoe afhankelijk je bent van de medewerking van deze ondernemers. Er zijn wel wat mogelijkheden om dit tegen te gaan hoor, maar het blijft heel lastig om fraude uit te sluiten. Uiteraard is dit een uitzondering, want vrijwel alle ondernemers werken gewoon mee. Maar die enkeling zorgt voor grote frustraties, want je weet eigenlijk dat je belazerd wordt. Het doet me een beetje denken aan die keer dat ik een zaak had van een kippenslachter, die het afvalwater van zijn slachtfabriek moest meten en bemonsteren. Toen de controleur een keer onaangekondigd binnenviel, trof hij in de fabriek de waterslang voor de meetapparatuur niet in de afvalwaterstroom aan, maar in een vat met schoon water! Tja, zo is de afvalwatercoëfficiënt wel erg laag! En je hebt hem dan wel betrapt, een goede aanslag opleggen voor de daadwerkelijke vervuiling is dan weer een volgende stap!

Afijn, je voelt ook hier dat het niet klopt, maar je kan zo weinig. Enerzijds omdat het veel energie en geld kost om veel te gaan controleren en binnenvallen (en niet iedere organisatie wil dit geld ervoor uitgeven), en anderzijds omdat bestuurders de heisa die er mee gepaard gaat vaak niet willen. En dan sta je als heffingsambtenaar dus met lege handen, letterlijk! Ik zelf ga het liefst voor de harde aanpak, omdat je wilt dat iedereen zijn belasting betaalt, is het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks. Maar ja, je hebt het meestal niet voor het zeggen.
Je kan het wel de ondernemer zo moeilijk mogelijk maken. Door een boetestelsel in te voeren en door er bovenop te zitten. Als je dan de kans krijgt om te handelen, dan kan je tenminste een echte vuist maken.

Nou Rudolf, ik klink misschien wat gefrustreerd, maar dat is niet echt zo, hoor. We hebben een mooi vak! Ik ben er trots op! Veel afwisseling en genoeg te doen.

Genoeg gemaild. Ik denk dat we maar een keer wat moeten gaan drinken! Dan wil ik ook meer horen hoe het privé met je gaat. Doe jij een voorstel voor wat data?

Tot snel ziens, Edwin”

@Rudolf: #trots op #lokalebelastingen

<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<<< 

Edwin Borghols

Fiscaal adviseur lokale belastingen

Ruim 40 jaar ervaring in lokale belastingen. Gespecialiseerd in kostentoerekening, ondernemersfondsen, verblijfsbelastingen en provinciale heffingen.

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.