15 november 2024
Zuiveringsheffing / Discriminatie van 2-persoonshuishoudens door forfait van 3 vervuilingseenheden
X stelt dat een forfait van 3 v.e. voor alle meerpersoonshuishoudens een niet te rechtvaardigen discriminatie inhoudt. De A-G overweegt dat alleen éénpersoonshuishoudens correct forfaitair worden aangeslagen, driepersoonshuishoudens worden bijna correct aangeslagen, tweepersoonshuishoudens worden altijd zeer significant benadeeld en vier-en-meerpersoonshuishoudens worden bevoordeeld. In het licht van het doel van de zuiveringsheffing dat de vervuiler betaalt, discrimineert het ‘forfait’ tweepersoonshuishoudens dus vergaand en privilegieert het vier- en meerpersoonshuishoudens. Heffing uitsluitend naar 1 of 3 v.e. is geen benadering van de werkelijke huishoudenssamenstellingen en daarmee evenmin van de werkelijke vervuiling. (...)Lees meer25 oktober 2024
Formeel / Conclusie A-G; verlaging tot 10% van de normale pkv onverklaarbaar, onredelijk en onevenredig
B&W van de gemeente Utrecht heeft cassatieberoep ingesteld, de gemachtigde van X niet. Volgens de A-G is het cassatieberoep ongegrond, omdat de cassatierechter niet over feitelijke (bewijs)oordelen gaat. X komt dan in aanmerking voor vergoeding van de in cassatie gemaakte rechtsbijstandskosten. Sinds 1 januari 2024 bepaalt de WHpkv (art. 30a Wet WOZ) die vergoeding op 10% van de reguliere pkv, die verder uitsluitend wordt uitbetaald aan de belastingplichtige. De gemachtigde bestrijdt beide nieuwe regels. Op basis van art. 30a Wet WOZ wordt de reguliere cassatie-pkv ex het Bpb verlaagd tot slechts 10% daarvan. (...)Lees meer25 oktober 2024
Formeel / Conclusie A-G; bpm- (en WOZ-)bezwaren en beroepen zijn niet gelijk aan bezwaren en beroepen in andere fiscale zaken
De A-G meent dat bij toetsing van de WHpkv aan de mensenrechten, WOZ/bpm-zaken en andere zaken vanuit pkv-oogpunt niet vergelijkbaar zijn. Ncnp-verdienmodellen doen zich op andere fiscale terreinen (nagenoeg) niet voor, laat staan parasitaire verdienmodellen waarin de inspanningen van de beroepsgemachtigde niet gestuurd worden door het fiscale belang van de belastingplichtige, maar gericht zijn op het te eigen bate maximaliseren van pkv, ISV en dwangsommen, en het bestreden besluit slechts of vooral dient als ticket daartoe. Volgens de A-G kan niet gezegd worden dat elke redelijke grond zou ontbreken aan het oordeel van de wetgever dat bpm- (en WOZ-)bezwaren en beroepen voor het volstrekt overgrote deel voor pkv-doeleinden niet gelijk zijn aan bezwaren en beroepen in andere fiscale zaken. (...)Lees meer22 december 2023
Forensenbelasting / Conclusie A-G Wattel, verhoging tarief komt neer op détournement de pouvoir
X heeft een tweede woning in de gemeente Gulpen-Wittem. Het tarief van de forensenbelasting voor 2020 is ten opzichte van 2019 meer dan verdubbeld. Hof ’s-Hertogenbosch achtte het tarief niet onrechtmatig, maar oordeelde dat de aanslag voor X een individuele en buitensporige last vormt. De A-G concludeert dat de verhoging, met als doel het beschermen van de woningmarkt voor de eigen inwoners, neerkomt op détournement de pouvoir. Het sturen van de woningmarkt om ‘spookwoningen’ tegen te gaan en starters meer markttoegang te geven, is niet wat de wetgever voor ogen stond bij de forensenbelasting. (...)Lees meer17 november 2023
Parkeerbelastingen / Conclusie A-G, misbruik van procesrecht
X is eigenaar van 2 auto’s waarmee hij structureel en opzettelijk op allerlei plekken deels op een betaald-parkeren-plaats en deels op de stoep parkeert. Hij doet dat omdat hij geen zin heeft om parkeerbelasting te betalen. In HR BNB 2022/771 oordeelde de Hoge Raad al in een dergelijke zaak. Wat er zij van de pleitbaarheid van het standpunt van X vóór het wijzen van dit arrest, ná het wijzen ervan is er geen spoor van twijfel meer mogelijk dat het ingenomen standpunt volstrekt kansloos is. Evidente kansloosheid van de eis is grond voor het oordeel dat misbruik van procesrecht wordt gemaakt. (...)Lees meer17 november 2023
Formeel / Conclusie A-G, belanghebbende moet zich schamen
X wenst een vergoeding van € 1.500 voor veronderstelde psychische schade omdat hij anderhalf jaar langer dan de redelijke termijn heeft gewacht op de uitslag van zijn tot aan de Hoge Raad doorgeprocedeerde non-zaak. Het materiële procesbelang beloopt 80 cent. Hij wenst dat (ten onrechte) aan hem vergoede invorderingsrente van € 1,20 naar boven wordt afgerond op € 2. Hij wenst dus gemeenschapsgeld te ontvangen omdat hij zeer langdurig, ongegrond, en op kosten van de gemeenschap, in 3 rechterlijke instanties heeft geprocedeerd over een niet aan hem verschuldigd bedrag van 80 cent, dit mede ten koste van de ambtelijke en rechterlijke capaciteit voor rechtszoekenden. (...)Lees meer12