In 2020 heb ik de gemeente Noordwijk bijgestaan in een procedure rondom de rioolheffing voor recreatieterreinen. Ter discussie lag of de recreatiewoningen al dan niet terecht werden aangemerkt als aparte percelen. Op 14 juli 2020 heeft het Gerechtshof Den Haag hierover uitspraak gedaan (ECLI:NL:GHDHA:2020:1327). In onze nieuwsservice hebben wij deze uitspraak eerder als volgt samengevat:
De gemeente Noordwijk hanteert voor de rioolheffing voor recreatieterreinen niet de objectafbakening op grond van de Wet WOZ, maar merkt recreatiewoningen aan als aparte percelen (zie ook ECLI:NL:RBDHA:2019:9467). Het hof verwerpt de stellingen van X dat deze aanwijzing van het belastingobject onverbindend is. De gemeente is gebleven binnen de ruime vrijheid die door de wetgever is toegekend. Verder is er voor de regeling een objectieve en redelijke rechtvaardiging, namelijk dat woningen die behoren tot een recreatiesamenstel niet anders behandeld worden dan woningen die niet tot een dergelijk samenstel behoren. Dat het vanuit de recreatiewoningen afkomstige afvalwater via de parkriolering op de gemeentelijke riolering wordt geloosd, maakt dat niet anders.