Heffingsbevoegdheid op terrein niet in eigendom van de gemeente

De heffingsambtenaar van de gemeente Sneek heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Belanghebbende stelt dat de heffingsambtenaar niet bevoegd is om parkeerbelasting te heffen ter zake van een terrein dat in particuliere eigendom is.
Het hof overweegt dat voor de bevoegdheid tot het heffen op grond die niet in eigendom is bij de gemeente de parlementaire geschiedenis van belang is: "Met de term "voor het openbaar verkeer openstaande terreinen" is bedoeld zeker te stellen, dat niet alleen het parkeren op de openbare weg, maar ook op parkeerterreinen en bijvoorbeeld weilanden die daarvoor zijn opengesteld, aan belastingheffing onderworpen kan worden. Het moet dan wel gaan om terreinen die zich voor parkeerregulering door de gemeente lenen.". Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat niet noodzakelijkerwijs sprake dient te zijn van een openbare weg. Vereist is wel dat het betreffende terrein feitelijk toegankelijk is voor voertuigen. Het hof wijst er voorts op dat de eigenaar van het parkeerdek aan de gemeente toestemming heeft verleend ter plaatse belasting te heffen. Belanghebbendes stelling dat de parkeerregulering het heffen van parkeerbelasting ter plaatse niet zou vergen is naar het oordeel van het hof gemotiveerd door de heffingsambtenaar weerlegd. Voor zover belanghebbende zich op het standpunt stelt dat het opleggen van de naheffingsaanslag berust op willekeur en hij ter onderbouwing van deze stelling verwijst naar de belastingvrije parkeermogelijkheid op het privégedeelte van het parkeerdek overweegt het hof dat bedacht moet worden dat het privégedeelte van het parkeerdek een niet voor het openbaar verkeer openstaand terrein betreft. Het hoger beroep is ongegrond.