Proceskosten bijzondere omstandigheden

Aan belanghebbende is een aanslag opgelegd, welke na bezwaar is gehandhaafd. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. Het hof heeft het beroep gegrond verklaard en de inspecteur veroordeeld in de proceskosten (€ 9075).
Het hof heeft geoordeeld dat bij de veroordeling in de proceskosten sprake is van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit).
De Hoge Raad oordeelt, dat voor een toekenning van een proceskostenvergoeding, in afwijking van de forfaitaire bedragen van het Besluit, grond is indien het bestuursorgaan het verwijt treft dat het een beschikking of uitspraak geeft respectievelijk doet of in rechte handhaaft, terwijl op dat moment duidelijk is dat die beschikking of uitspraak in een daartegen ingestelde procedure geen stand zal houden. Niet gezegd kan worden dat de inspecteur, doordat hij zijn onjuist bevonden standpunt heeft ingenomen, een verwijt treft in bovenbedoelde zin. Mitsdien is er geen grond voor afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, van het Besluit. Derhalve zal de Hoge Raad een vergoeding toekennen van 0,5 (punt) x € 322 (waarde per punt) x 1 (gewicht van de zaak) ofwel € 161.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.