Geen verschoonbare termijnoverschrijding door wetswijziging met terugwerkende kracht

Aan belanghebbende zijn aanslagen OZB 2000 van (destijds nog) de gemeente Grubbenvorst (nu: gemeente Horst aan de Maas) opgelegd. Het bezwaar is wegens overschrijding van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk verklaard. In geschil is of sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding.
Artikel 6:11 van de AWB ziet op gevallen waarin belanghebbende redelijkerwijs niet in staat was tegen een besluit tijdig een rechtsmiddel aan te wenden (zie HR 11 juni 2004, nr. 39 009, BNB 2004/293). Uit de stukken blijkt dat belanghebbende wel in staat was om binnen de wettelijke bezwaartermijn bezwaar te maken, maar dat niet heeft gedaan omdat zij daartoe (binnen de bezwaartermijn) geen reden had. Een nadien opgekomen reden, in dit geval een wetswijziging met terugwerkende kracht, kan niet bewerkstelligen dat de termijnoverschrijding alsnog verschoonbaar wordt. Opmerking verdient dat ten tijde van indiening van het wetsvoorstel tot wijziging van de Gemeentewet (vrijstelling OZB voor substraatteelt) ervan uit is gegaan dat belastingplichtigen een verzoek aan de gemeente kunnen richten om over te gaan tot een ambtshalve herziening van de aanslag, en bij afwijzing van zo’n verzoek zich kunnen wenden tot de burgerlijke rechter. Verder is in de Memorie van Toelichting uiteengezet dat het mogelijk is dat gemeenten al aanslagen OZB 2000 hebben opgelegd ter zake van substraatteelt. Het is niet goed voorstelbaar dat gemeenten niet zouden overgaan tot ambtshalve herziening van een aanslag ter zake van substraatteelt. Zij zouden daarmee in strijd handelen met de wet. Ook indien de grootte van de ambtshalve herziening ter discussie zou worden gesteld, is het niet waarschijnlijk dat gemeenten dergelijke verzoeken om formele redenen naast zich neer zouden leggen. Tenslotte kunnen belastingplichtigen zich altijd nog tot de civiele rechter wenden.