Betaling griffierecht met onvolledig notanummer, maar juist procedurenummer

Belanghebbende tekent beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam, op het verzet tegen de uitspraak van het hof betreffende de aanslag ib/pvv.
Op 19 maart 2009 is door het hof aan belanghebbende een nota gezonden, waarbij hij is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. Aangezien geen betaling is ontvangen, is een herinneringsbrief gezonden waarin een termijn is gesteld voor de betaling. Gebleken is dat onder vermelding van het kenmerk BK-09/00184 op 23 april 2009 en op 30 juli 2009 € 110 aan griffierecht is overgemaakt op het rekeningnummer dat door het hof is vermeld.
In de omschrijving op het rekeningafschrift is voor beide betalingen naast het kenmerk tevens het - onvolledige - notanummer vermeld. Het hof heeft de bedragen teruggeboekt, omdat het in de omschrijving vermelde notanummer onbekend was. Ook heeft het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet was betaald. Het hof heeft het verzet van belanghebbende ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de omschrijvingen op het rekeningafschrift weliswaar niet het juiste (volledige) notanummer vermelden, maar gelet op de daarin opgenomen vermelding van het juiste procedurenummer is geen andere slotsom mogelijk dan dat beoogd werd het griffierecht voor die procedure te betalen. De datum van de overboeking van het griffierecht (23 april 2009) en het tijdstip van de eerste terugboeking door het hof (7 mei 2009) laten geen andere slotsom toe dan dat de bijschrijving van dat bedrag op de rekening van het hof heeft plaatsgevonden voordat de gestelde betalingstermijn eindigde. Het griffierecht voor het instellen van hoger beroep is in deze procedure dan ook (tijdig) voldaan. Daaraan kan niet afdoen dat het hof dit griffierecht heeft teruggeboekt.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie en het verzet gegrond.