Overgangsregeling niet van toepassing

De raad van de gemeente Veenendaal heeft de verordening precariobelasting 2016 vastgesteld. Op 23 december 2015 is dit in het lokale weekblad meegedeeld. De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 31 mei 2017 een aanslag precariobelasting aan X, een netbeheerder, opgelegd. De verordening is op 9 november 2017 gepubliceerd in het elektronisch toegankelijke Gemeenteblad. Met dagtekening 31 december 2017 is een tweede aanslag opgelegd voor dezelfde belastbare feiten. Het hof oordeelt dat de verordening op 11 november 2017 in werking is getreden en niet gold op 10 februari 2016, dat de overgangsregeling inzake de wettelijke bepaling van overgangsrecht geen toepassing kan vinden met betrekking tot de tweede aanslag, en dat die aanslag daarom, gelet op art. 228 lid 2 Gemeentewet, geen wettelijke grondslag heeft. De eerste aanslag is opgelegd voordat de verordening in werking is getreden, en ontbeert ook een wettelijke grondslag (nieuwsservice 2020, week 29). De Hoge Raad overweegt dat het hof er terecht vanuit is gegaan dat de per 1 juli 2017 ingevoerde wijziging van art. 228 lid 2 Gemeentewet directe werking heeft, zodat – tenzij de overgangsregeling van toepassing is – na die datum geen precariobelasting geheven kon worden. Ook niet indien het belastbare feit zich vóór 1 juli 2017 heeft voorgedaan. Eveneens juist is dat de verordening 2016 nog niet gold op 10 februari 2016, omdat zij pas in werking is getreden na de (elektronische) publicatie in het Gemeenteblad. Volgens het normale spraakgebruik wordt immers met het woord “gelden” bedoeld ‘van kracht zijn’.