56 bungalows in bungalowpark terecht afzonderlijk aangeslagen

Belanghebbende is eigenaar van een bungalowpark dat bestaat uit 56 afzonderlijke bungalows, een dienstwoning en centrale voorzieningen. De bungalows worden telkens voor een korte periode verhuurd. Permanente bewoning is niet toegestaan. De heffingsambtenaar van de gemeente Rijssen-Holten heeft 58 aanslagen rioolheffing opgelegd en het bezwaar ongegrond verklaard. De Rechtbank Almelo heeft het beroep ongegrond verklaard. Belanghebbende stelt dat het park voor de rioolheffing als één perceel moet worden aangemerkt.
Gelet op de aard van de dienstwoning en de centrale voorziening acht het hof aannemelijk dat sprake is van zelfstandige gedeelten van een onroerende zaak en derhalve van percelen in de zin van de Verordening. Ten aanzien van de bungalows is het hof van oordeel dat op grond van de voorzieningen in de bungalows en de afsluitbaarheid daarvan ook deze zijn aan te merken als afzonderlijke percelen in de zin van de Verordening. Dat de bungalows niet beschikken over een eigen gas-, water- of elektriciteitsmeter doet daaraan niet af. Het is niet in geschil dat vanuit alle percelen indirect, door middel van het rioleringsstelsel van het park, water wordt afgevoerd op de gemeentelijke riolering. Hieruit volgt dat de heffingsambtenaar terecht 58 aanslagen rioolheffing heeft opgelegd. Verder is het niet aan de rechter om een oordeel te geven over de billijkheid van de Verordening en de daarin opgenomen belastbare feiten en tarieven.
Belanghebbende heeft als bijlage bij zijn pleitnota 3 aanslagen rioolheffing overgelegd die zijn opgelegd aan 2 zorginstellingen en aan 1 recreatiebedrijf waarbij is uitgegaan van één perceel. Naar het oordeel van het hof heeft belanghebbende tegenover de betwisting door de heffingsamb-tenaar onvoldoende concrete en verifieerbare feiten en omstandigheden gesteld en aannemelijk gemaakt die leiden tot het oordeel dat sprake is van gelijke gevallen en dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Slechts met betrekking tot het recreatiebedrijf is mogelijk sprake van een met hem vergelijkbaar geval. Dat de aldaar geplaatste trekkershutten voldoende zelfstandigheid bezitten om als perceel in de zin van de Verordening te worden aangemerkt, is door de heffingsambtenaar bestreden. Met betrekking tot de stacaravans heeft de heffingsambtenaar verklaard dat zij niet zelfstandig zijn aangeslagen omdat zij roerend zijn. Dit standpunt berust op een onjuiste lezing van de Verordening, daarin wordt geen onderscheid gemaakt tussen roerende en onroerende zaken. Dit kan er evenwel niet toe leiden dat deze aanslagen moeten worden vernietigd. Zo omtrent die stacaravans al zou moeten worden geoordeeld dat sprake is van percelen in de zin van de Verordening dan nog is niet aannemelijk geworden dat de heffingsambtenaar in een meerder-heid van de vergelijkbare gevallen de Verordening onjuist heeft toegepast.
Het hof verklaart het hoger beroep ongegrond.
(Gerechtshof Arnhem 29 januari 2013, nr. 12/00242, ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1026)
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.