Garagebox en woning zijn aan te merken als zelfstandige zaken

Belanghebbende is eigenaar van een garagebox, welke deel uitmaakt van een blok met garageboxen, gelegen naast de tuin van de woning. Tussen de tuin en de garagebox ligt een strook grond van ongeveer anderhalve meter breed in eigendom bij de gemeente en in gebruik als openbaar pad. De garagebox en de woning zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering. De heffingsambtenaar van de gemeente Medemblik heeft het bezwaar van belang-hebbende tegen de aanslag rioolrecht ongegrond verklaard. De Rechtbank Alkmaar heeft het beroep gegrond verklaard. De heffingsambtenaar heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Het hof overweegt dat de garagebox en de woning elk op een afzonderlijk perceel zijn gelegen en onafhankelijk van elkaar zijn te gebruiken. Zij kunnen als afzonderlijke zaken worden overgedragen. Naar het oordeel van het hof moeten de garagebox en de woning daarom in civielrechtelijke zin worden aangemerkt als zelfstandige zaken. Nu in de Verordening geen bepaling is opgenomen waardoor twee afzonderlijke zaken tezamen als één eigendom mogen worden aangemerkt, vormen de zaken elk voor zich een eigendom in de zin van de Verorde-ning. Belanghebbende heeft aangevoerd dat geen afzonderlijke aanslag rioolrecht wordt opgelegd als de garagebox op hetzelfde perceel grond als de woning staat dan wel direct aan de woning is gebouwd. De door belanghebbende bedoelde situaties zijn feitelijk en rechtens echter niet gelijk te stellen met die van hem. Belanghebbende kan immers de garage afzonder-lijk van zijn woning overdragen. In de gemeente wordt voor alle zelfstandige garageboxen evenveel geheven, ongeacht de afstand tot de woning van de eigenaar van de garagebox en ongeacht de vraag of er sprake is van een woning in eigendom of een huurwoning. Het hof is daarom van oordeel dat geen sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Het hof verklaart het beroep van belanghebbende ongegrond.