Achteraf getoond kaartje

Belanghebbende heeft parkeerbelasting voldaan bij de parkeerautomaat. Het kaartje is in de auto op de grond gevallen. Ten tijde van de controle door de parkeercontroleur was het nog geldig. Het Hof heeft de uitspraak, de naheffingsaanslag en de beschikking wielklem vernietigd. De Hoge Raad overweegt dat de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen geschieden ingevolgde artikel 231, eerste lid, van de gemeentewet met toepassing van de AWR en de Invorderingswet 1990, behoudens voor zover een afwijkende regeling is getroffen. In artikel 234 van de Gemeentewet wordt bepaald wat (uitsluitend) als voldoening op aangifte wordt aangemerkt, maar daarmee is niet de vraag beantwoord of indien niet op de voorgeschreven wijze aangifte is gedaan maar de verschuldigde belasting wel is betaald een naheffingsaanslag kan worden opgelegd. Die vraag moet worden beantwoord met toepassing van artikel 20 van de AWR. Het verdient volgens de Hoge Raad opmerking dat de wetgever, hoewel hij uiteraard bekend was met de arresten van de Hoge Raad van 22 februari 1984 (BNB 1984/233-234) en zich de gevolgen daarvan ook voor de naheffing van parkeerbelasting bewust moet zijn geweest, niettemin geen van artikel 20 AWR afwijkende regeling heeft getroffen toen met ingang van 1 januari 1991 in artikel 226 (oud, voordien 276a, thans 225) van de Gemeentewet de heffing van gemeentelijke parkeerbelasting werd mogelijk gemaakt.  

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.