Belanghebbende heeft recreatiebungalow meer dan 90 dagen ter beschikking

Belanghebbende is eigenaar van een recreatiewoning ten aanzien waarvan de heffingsambtenaar van de gemeente Epe een aanslag forensenbelasting heeft opgelegd. Het bezwaar hiertegen is ongegrond verklaard. De Rechtbank Zutphen heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft met betrekking tot de recreatiewoning met een B.V. een bemiddelingsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst is, na de mondelinge behandeling ter terechtzitting door de rechtbank, door belanghebbende overgelegd. Belanghebbende heeft aangevoerd dat hij op grond van de bemiddelingsovereenkomst in het jaar 2010 slechts voor een periode van 9 weken (63 dagen) – en voor het uitvoeren van onderhoud – gedurende 12 dagen, in totaal derhalve maximaal 75 dagen, gebruik mocht maken van de recreatiewoning. De heffingsambtenaar heeft evenwel gesteld dat de B.V., in weerwil van de bemiddelingsovereenkomst, nimmer reclame heeft gemaakt of actief huurders voor de recreatiewoning heeft geworven. De recreatiewoning is ook nimmer aan derden verhuurd noch op enigerlei wijze ten verhuur aangeboden en evenmin zijn kwartaalafrekeningen opgesteld. Belanghebbende heeft deze door de heffingsambtenaar gestelde omstandigheden onvoldoende weersproken.
Naar het oordeel van het hof maken deze omstandigheden aannemelijk dat het nimmer de bedoeling van belanghebbende en de B.V. is geweest daadwerkelijk uitvoering te geven aan de bemiddelingsovereenkomst. Dit brengt mee dat eigen gebruik van de recreatiewoning in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur in 2010 niet is uitgesloten, zodat moet worden aangenomen dat de recreatiewoning in dat jaar door de eigenaar voor zich of zijn gezin beschikbaar is gehouden.
Het hof verklaart het hoger beroep ongegrond.