Bijzondere vrijstelling in de verordening is niet van toepassing

Belanghebbende is eigenaar van een woonboot, gelegen boven grond die eigendom is van de gemeente Amsterdam. De gemeente heeft de eigendom van de grond verworven door middel van een ruilovereenkomst met Rijkswaterstaat. De heffingsambtenaar van stadsdeel X heeft aanslagen precariobelasting (liggeld) opgelegd en de bezwaren hiertegen ongegrond verklaard. De Rechtbank Amsterdam heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft gesteld dat de heffingsambtenaar niet bevoegd is precariobelasting voor de woonboot van belanghebbende te heffen, omdat de grond waarboven zijn woonboot en de steiger zich bevinden niet “voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond” zou zijn.
Naar het oordeel van het hof leidt het feit dat de (water)bodem een openbaar water betreft dat bij de gemeente in beheer is, er toe dat de grond moet worden aangemerkt als zijnde voor de openbare dienst bestemd en daaraan doet niet af dat de woonboot en de steiger bij hem in persoonlijk gebruik zijn.
Belanghebbende heeft gesteld dat ten onrechte geen toepassing is gegeven aan de vrijstelling opgenomen in de Verordening voor een voorwerp onder, op of boven gemeentegrond dat niet aan het stadsdeel in eigendom is overgedragen, indien en voorzover dat voorwerp bij de overdracht aanwezig was en in verband met de inrichting van het betrokken perceel bezwaarlijk kan worden verwijderd. De heffingsambtenaar heeft verklaard dat hij eigenlijk niet goed weet wat de gemeentelijke regelgever daarmee heeft bedoeld en dat deze vrijstelling bedoeld moet zijn voor een uitzonderlijke situatie.
Het hof is van oordeel dat deze vrijstelling niet van toepassing is op deze woonboot, omdat belanghebbende onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd heeft waaruit de conclusie zou kunnen worden getrokken dat de woonboot in verband met de inrichting van het perceel, wat er zij van zijn persoonlijke bezwaren, bezwaarlijk had kunnen worden verwijderd na de overdracht van de grond door Rijkswaterstaat aan de gemeente.
Het hof verklaart het hoger beroep ongegrond.