Beleid voor de berekening van de bouwkosten niet inzichtelijk

De heffingsambtenaar van de gemeente Wijchen heeft leges in rekening gebracht voor het in behandeling nemen van een aanvraag bouwvergunning berekend naar de bouwkosten van € 3.395.350. Het bezwaar hiertegen is ongegrond verklaard. De Rechtbank Arnhem heeft het beroep ongegrond verklaard. Op grond van de Verordening moeten de bouwkosten, bij gebreke van een aanneemsom, worden geraamd met gebruikmaking van het normblad NEN 2631. Belanghebbende heeft gesteld dat de kosten € 710.600 bedragen. De heffingsambtenaar heeft gesteld dat de bouwkosten voor dergelijke gebouwen € 50 per m³ bedragen. Dit bedrag is in de Richtprijzentabel opgenomen. De bedragen in die tabel zijn gebaseerd op berekeningen waarbij, aldus de heffingsambtenaar, het normblad NEN 2631 tot uitgangspunt is genomen. Belanghebbende heeft de juistheid van die stelling gemotiveerd weersproken. Gelet op de werkelijke bouwkosten voor dergelijke gebouwen kan die norm volgens belanghebbende niet juist zijn.
Naar het oordeel van het hof is het de heffingsambtenaar toegestaan een beleid te ontwikkelen voor de berekening van de bouwkosten. Dat beleid moet echter wel inzichtelijk zijn in die zin dat kan worden gecontroleerd welke berekeningen daaraan ten grondslag liggen en of de grondslagen en de uitkomsten van die berekeningen corresponderen met de in de Verordening opgenomen norm. De enkele stelling dat de Richtprijzentabel is gebaseerd op berekeningen aan de hand van het normblad NEN 2631 is naar het oordeel van het hof onvoldoende. De heffingsambtenaar is niet geslaagd in het van hem verlangde bewijs dat de in de Verordening bedoelde heffingsmaatstaf op een hoger bedrag moet worden gesteld dan het in de aanvraag door belanghebbende vermelde bedrag van € 710.600.
Het hof verklaart het hoger beroep gegrond.