Aankondiging van voormalig bedrijf leidt tot belastingplicht

De heffingsambtenaar van de gemeente Maastricht heeft het bezwaar van belanghebbende tegen een aanslag reclamebelasting ongegrond verklaard. De Rechtbank Maastricht heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, omdat de straat waarin het pand gelegen is volgens de rechtbank niet als een aanloopstraat naar het centrum kan worden gezien. Voorts heeft volgens de rechtbank de heffingsambtenaar geen concrete plannen van het Centrummanagement kunnen duiden van activiteiten of voorzieningen die voordeel zullen opleveren voor bewoners en ondernemers in die straat (nieuwsservice 2011, week 6).
De heffingsambtenaar heeft hoger beroep ingesteld. Aan het pand van belanghebbende is tussen de begane grond en de eerste verdieping een opschrift in beton gegoten, waarop de naam van een al jaren niet meer in het pand gevestigd garagebedrijf is vermeld.
Het hof oordeelt dat het opschrift dient te worden aangemerkt als een reclame-uiting, omdat onmiskenbaar sprake is van een openbare aankondiging, die verwijst naar de activiteiten die in het pand worden uitgeoefend, te weten een garagebedrijf. Ten aanzien van de vraag of de gemeente de heffing heeft mogen beperken tot het afgebakende gebied, oordeelt het hof dat de gemeentelijke autonomie dit mogelijk en dat de gemeente heeft aangetoond dat het werkingsgebied van het Centrummanagement zich uitstrekt tot het gebied binnen de singels en het station. Tevens heeft het Centrummanagement als taak en doel om de opbrengsten van de heffing aan te wenden voor het versterken van de economische positie van het centrumgebied, waardoor volgens het hof de keuze voor het gebied niet willekeurig of onredelijk en aanvaardbaar is. Daaraan doet niet af dat op korte termijn bepaalde prioriteiten zijn gesteld die niet direct ten voordele strekken van de straat en het pand van belanghebbende. Het hof oordeelt dat er voor de ondernemers in het gebied profijt kan ontstaan, waarbij in het midden kan blijven hoe groot dit profijt is en hoe groot het profijt is of zal zijn in het geval van belanghebbende.
Het hof verklaart het hoger beroep gegrond.