Afbakening woonboerderij met bijbehorend kantoorpand

De heffingsambtenaar van de gemeente Hoorn heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de WOZ waarde ongegrond verklaard. De rechtbank Alkmaar heeft het beroep gegrond verklaard en de heffingsambtenaar opgedragen een nieuwe uitspraak op bezwaar te doen. Hierop heeft de heffingsambtenaar het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het door beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en bepaald dat dat de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak in stand blijven. Hiertegen heeft belang-hebbende hoger beroep ingesteld. Belanghebbende is eigenaar van een vrijstaande woonboerderij en heeft een deel van de grond voor 20 jaren in erfpacht gegeven aan de aan hem gelieerde vennootschap. De BV heeft op deze grond een praktijk/kantoorruimte gebouwd die bouwkundig is verbonden met de woonboerderij. Uit de feiten blijkt dat het kantoor niet alleen over werkruimten, maar ook over een eigen ingang, toiletten, een keukentje en bergruimten beschikt. De gebruiker van het kantoor is dus voor zijn gebruik niet afhankelijk van in de woning aanwezige voorzieningen. Uit de feiten en omstandigheden vloeit voort dat zowel de woning als het kantoor als een gebouwd eigendom in de zin van de Wet WOZ moeten worden aangemerkt.
Het hof is van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanaf de beëindiging van de erfpacht in 2004 zowel van het kantoor als de woning de - enige - gebruiker is. Hieruit volgt dat niet kan worden geoordeeld dat de panden een samenstel vormen. Nu geen van de partijen de door hen gestelde waarde van de woning aannemelijk heeft gemaakt, zal het hof de waarde van de woning zelf vaststellen. Het hof gaat daarbij uit van de vraagprijs voor de woning en het kantoor van € 885.000 en vermindert deze met 20%, waardoor de totale waarde uitkomt op € 708.000. Nu de heffingsambtenaar de waarde van het kantoor bij uitspraak op bezwaar heeft vastgesteld op € 138.023 en belanghebbende hiertegen geen beroep heeft ingesteld, gaat ook het hof uit van deze waarde. Voor de woning resteert dan een waarde van (afgerond) € 570.000.
Het hof verklaart het hoger beroep gegrond.