Het forfaitaire karakter staat in de weg aan het in mindering brengen van het niet geloosde gedeelte van het ingenomen water

Aan belanghebbende is door de heffingsambtenaar van het hoogheemraadschap van Delfland een aanslag opgelegd in de verontreinigingsheffing oppervlaktewateren, berekend naar 38,5 v.e. Belanghebbende exploiteert autowasserijen. Zij heeft in haar aangifte melding gemaakt van 6.366 m³ ingenomen drinkwater, van een aftrek van 637 m³ niet geloosd water en van 5.729 m³ op het riool geloosd water. Tussen partijen is in geschil of bij de bepaling van de hoogte van de aanslag het niet geloosde gedeelte van het ingenomen water in mindering dient te worden gebracht.
In de regeling voor tabelbedrijven is er niet in voorzien dat de hoeveelheid door de bedrijfsruimte ingenomen water, voordat deze wordt vermenigvuldigd met de afvalwatercoëfficiënt, dient te worden verminderd met de hoeveelheid ingenomen, maar niet geloosd water. Ook uit doel en strekking van de regeling voor tabelbedrijven volgt niet dat een dergelijke vermindering zou moeten plaatsvinden. Het forfaitaire karakter van de regeling staat daaraan in de weg.
De Rechtbank 's-Gravenhage had belanghebbendes stellingen inzake de mogelijkheid van aftrek, opgevat als een beroep op het vertrouwensbeginsel en dat beroep terecht afgewezen. De heffingsambtenaar had gesteld dat de hoeveelheid niet of niet verontreinigd geloosd water kan worden afgetrokken van het ingenomen water, doch dat die hoeveelheid wel moet zijn aangetoond door middel van meterstanden. Belanghebbende heeft dat niet gedaan. De omstandigheid dat belanghebbende daartoe niet in staat was, kan niet meebrengen dat haar niettemin een aftrek moet worden verleend. Het hof verklaart het hoger beroep ongegrond.