Parkeren in de buurt van de (munt)automaat niet verplicht
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door het Hoofd van de afdeling Belastingen en verzekeringen van de gemeente Purmerend (hierna: verweerder). Na daartegen gemaakt bezwaar heeft verweerder de naheffingsaanslag gehandhaafd. Belanghebbende is in beroep gekomen tegen dit besluit. In de nabijheid van de plaats waar belang-hebbende zijn auto heeft geparkeerd bevinden zich parkeerautomaten waar uitsluitend op elektronische wijze kan worden betaald. Belanghebbende beschikte ten tijde van het parkeren niet over een chippas of prepaidkaart en is op zoek gegaan naar een automaat waar met muntgeld betaald kon worden. De muntautomaat die hij vond was volgens belanghebbende wegens werkzaamheden buiten werking, zodat belanghebbende geen kaartje heeft gekocht. Verweerder merkt op dat geen storingen of werkzaamheden aan die automaat zijn gemeld en dat bovendien een kaartje uit de muntautomaat niet geldig is op parkeerplaatsen in de buurt van elektronische betaalautomaten. B&W hebben in het Besluit betaald parkeren (op grond van de Verordening parkeerbelasting) bepaald waar en het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling mag worden geparkeerd.
Naar het oordeel van het Hof vloeit uit dit Besluit echter niet voort dat het betalen van parkeer-belasting bij een bepaalde parkeerautomaat beperkingen kan meebrengen ten aanzien van de plaatsen waar mag worden geparkeerd. Ook uit de informatie op de betaalautomaten volgen volgens het Hof niet zodanige beperkingen. Weliswaar stond op de aangebrachte informatie op de betaalautomaten vermeld dat het parkeerkaartje alleen geldig is voor de op het kaartje aangegeven locatie, maar het Hof oordeelt dat belanghebbende op grond van deze vermelding redelijkerwijs niet hoefde te vermoeden, dat hij voor het parkeren in de a-straat geen parkeerkaartje kon kopen bij een muntautomaat. Een parkeerder is naar het oordeel van het Hof niet gebonden aan een beperking waarvan hij pas na betaling van de belasting kennis kon nemen en waarop hij niet bedacht hoefde te zijn. Nu belanghebbende heeft gesteld en het Hof aannemelijk acht dat belanghebbende na het parkeren van zijn auto in de a-straat een muntautomaat heeft gezocht, dat hij deze ook heeft gevonden, maar dat die automaat wegens werkzaamheden buiten gebruik was, heeft belanghebbende volgens het Hof na het parkeren van zijn auto geen andere handelingen dan betalingshandelingen verricht.
Verweerder heeft onvoldoende feiten gesteld om bewezen te achten dat de automaat niet buiten werking was. Het Hof oordeelt dat onder die omstandigheden aan belanghebbende geen naheffingsaanslag mocht worden opgelegd. Het beroep van belanghebbende wordt gegrond verklaard en de naheffingsaanslag vernietigd.
DATUM:
14 oktober 2005
ECLI:
ECLI:NL:GHAMS:2005:AU5142
ZAAKNUMMER:
03/04111
INSTANTIE:
Gerechtshof Amsterdam