Heffingsambtenaar dient hotelgasten de tijd te gunnen om hotelvergunning af te halen

Belanghebbende heeft zijn auto geparkeerd op circa 90 meter afstand van een hotel waar hij zou overnachten. Belanghebbende is, nadat hij de auto had geparkeerd, naar het hotel gelopen om daar een hotelvergunning, een door de gemeente Den Haag aan de hotelier verleende, niet op kenteken gestelde parkeervergunning af te halen. Bij de balie van het hotel is belanghebbende, na een korte tijd te hebben gewacht totdat andere hotelgasten bij de balie waren ingecheckt, verteld dat hem geen hotelvergunning kon worden verstrekt, omdat de vergunningen alleen gelden voor parkeren in een andere straat. Belanghebbende is daarop naar de parkeerautomaat in de nabijheid van de parkeerplaats gelopen om daar het parkeren telefonisch aan te melden bij de centrale computer van Yellow Brick. Bij de automaat heeft belang-hebbende gesproken met een parkeercontroleur, die zei dat hij al een naheffingsaanslag had opgelegd.
Naar het oordeel van het hof heeft belanghebbende de tijd na het parkeren van de auto zonder onderbreking besteed aan het voldoen aan zijn verplichting om parkeerbelasting te betalen. Bij dit oordeel neemt het hof in aanmerking dat bij verstrekking van hotelvergunningen het stelsel van de Verordening meebrengt dat de heffingsambtenaar hotelgasten de tijd dient te gunnen om de vergunning na het parkeren bij het hotel af te halen en terug te brengen naar de auto. Zouden hotelgasten, voordat zij een hotelvergunning bij het hotel afhalen, eerst parkeerbelasting moeten betalen, dan zou dat voor de periode waarvoor zij parkeerbelasting voldoen, leiden tot een cumulatie van de door hen betaalde parkeerbelasting en de door de exploitant van het hotel betaalde parkeervergunningbelasting. Deze cumulatie staat haaks op het stelsel van de Verordening en kwalificeert daarmee als een willekeurige en onredelijke belastingheffing die de wetgever bij het toekennen van de bevoegdheid om parkeerbelastingen te heffen niet op het oog kan hebben gehad.