Gemeente dient NEN-normen bekend te maken door terinzagelegging

Belanghebbende heeft een aanvraag bouwvergunning ingediend waarbij de bouwkosten werden geraamd op € 1.000.000. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam heeft hiervoor een aanslag leges opgelegd van € 16.000. Belanghebbende heeft hierna een aanvraag ingediend om te bouwen in afwijking van de verleende bouwvergunning. Op verzoek van de heffingsambtenaar heeft belanghebbende een kostenraming opgegeven van € 39.000.000, hiervoor is een navorderingsaanslag opgelegd van € 172.800. Na bezwaar is deze herroepen, op basis van de bekend geworden daadwerkelijke bouwkosten, tot € 161.737. Het hof heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar in zijn uitspraak op bezwaar voor de bepaling van de heffingsmaatstaf terecht is uitgegaan van de bedragen van de aannemingssom. Belanghebbende bestrijdt dit oordeel met het betoog dat de heroverweging naar aanleiding van een bezwaar er niet toe mag leiden dat achteraf een andersluidende invulling wordt gegeven aan de ten tijde van het zich voordoen van het belastbaar feit geldende omschrijving van de heffingsmaatstaf.
De Hoge Raad overweegt dat de Tarieventabel voor de bepaling van de heffingsmaatstaf in beginsel uitgaat van de aannemingssom. Indien de aannemingssom ontbreekt, wordt bij wijze van uitzondering gebruik gemaakt van een raming van de bouwkosten als bedoeld in het normblad NEN 2631. Met deze regeling is klaarblijkelijk beoogd zo veel mogelijk aan te sluiten bij hetgeen omtrent de aannemingssom is komen vast te staan. De uitzonderingsbepaling omtrent de raming van de bouwkosten moet derhalve beperkt worden toegepast. Bij de beslissing over de hoogte van de verschuldigde leges dient in het licht daarvan te worden uitgegaan van de werkelijke aanneemsom, ook indien deze eerst is vastgesteld nadat het belastbare feit zich heeft voorgedaan. Nu de hoogte van de aannemingssom bekend was op het tijdstip van de heroverweging, diende de heffingsambtenaar bij de uitspraak op bezwaar voor de bepaling van de heffingsmaatstaf overeenkomstig de Legesverordening uit te gaan van de aannemingssom. Belanghebbende betoogt nog dat het voorwerp van de belasting niet overeenkomstig artikel 217 van de Gemeentewet in de Verordening is vermeld, aangezien voor de maatstaven die gelden bij de raming van de bouwkosten in de Tarieventabel wordt verwezen naar normblad NEN 2631. Belanghebbende heeft een afschrift van dit normblad in de bezwaar-fase van de gemeente ontvangen.
De Hoge Raad overweegt dat de artikelen 139 en 217 van de Gemeentewet eisen stellen aan de kenbaarheid van de maatstaven waarnaar gemeentebelastingen worden geheven. Als de gemeentelijke regelgeving in het kader van de omschrijving van de heffingsmaatstaf verwijst naar NEN-normen, is aan de eisen voldaan indien de gemeente die normen bekendmaakt door terinzagelegging op de wijze die in artikel 139, derde lid, van de Gemeentewet is voorzien voor bijlagen, en desgevraagd papieren afschriften van die normen verstrekt tegen betaling van bedragen die niet hoger zijn dan de tarieven die de gemeente hanteert voor het verstrekken van papieren afschriften van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.