Splitsingsverbod niet van invloed op de waardebepaling
Belanghebbende is eigenaar van een woning (2 etages van een pand met een oppervlakte van 120 m²). De gemeente Amsterdam staat niet toe dat het pand wordt gesplitst in appartementen.
De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam heeft de waarde vastgesteld op € 577.000 en na bezwaar gehandhaafd. Rechtbank Amsterdam heeft het beroep ongegrond verklaard.
Het hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en overwogen dat dient te worden uitgegaan van de veronderstelling dat de woning afzonderlijk verkocht kan worden. Om aan deze fictie te kunnen voldoen, dient er volgens het hof uitgegaan te worden van een gesplitste woning. Dat de woning hierdoor een andere (hogere) waarde in het economische verkeer kan krijgen, is een direct gevolg van de fictie (HR 28 mei 2004, LJN AO9861). Volgens het hof biedt de afschaffing van de gebruikersbelasting voor woningen niet de ruimte om in afwijking van artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ de waarde van de onroerende zaak vast te stellen of bij de vaststelling van de waarde rekening te houden met een mogelijke waardedruk doordat de onroerende zaak is verhuurd of gesplitst.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond met toepassing van artikel 81 RO.
DATUM:
26 oktober 2012
ECLI:
ECLI:NL:HR:2012:BY1074
ZAAKNUMMER:
11/04480
INSTANTIE:
Hoge Raad