Hoogste tarief Nederland geen onredelijke of willekeurige heffing
De heffingsambtenaar van de gemeente Veldhoven heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag hondenbelasting ongegrond verklaard.
Belanghebbende vindt dat sprake is van een onredelijke, willekeurige belastingheffing omdat het gehanteerde tarief het hoogst is van Nederland en de heffingsambtenaar hiervoor geen deugdelijke onderbouwing kan geven. De omstandigheid dat het tarief landelijk gezien het hoogste tarief is, leidt volgens de rechtbank in beginsel niet tot een onredelijke of willekeurige heffing. Gemeenten hebben een zeer grote vrijheid bij het vaststellen van de tarieven. Die vrijheid wordt begrensd door het bepaalde in artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet waarin het verbod van heffen naar draagkracht is opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat dat slechts anders is als op voorhand duidelijk is dat het tarief leidt tot een apert buitensporige heffing. Weliswaar is het tarief in vergelijking met andere gemeenten hoog tot zeer hoog, maar een verschil van ongeveer 20 tot 40% ten opzichte van de 4 gemeenten in Noord-Brabant met de hoogste tarieven is niet zo groot dat sprake is van een apert buitensporige heffing.
Dat er geen deugdelijke onderbouwing kan worden gegeven voor het hoge tarief, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Immers, het kenmerk van belastingen is juist dat het overheidsorgaan aan het tarief geen onderbouwing ten grondslag hoeft te leggen. Dit kan anders zijn indien in een verordening uitdrukkelijk een koppeling wordt gelegd tussen het tarief (de baten) en de kosten die men daarmee wil bestrijden. Nu deze bij de hondenbelasting ontbreekt, is de gemeente vrij in het vaststellen van haar tarieven. Er is geen sprake van willekeur of een onredelijke belastingheffing.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
DATUM:
29 juli 2011
ECLI:
ECLI:NL:RBBRE:2011:BT1900
ZAAKNUMMER:
AWB 11/1350
INSTANTIE:
Rechtbank Breda