Waardedrukkende invloed van asbesthoudende materialen

De heffingsambtenaar van de gemeente 's-Gravenhage heeft de waarde van een woning vastgesteld op € 705.000. De Rechtbank 's-Gravenhage heeft het beroep ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft onder meer aangevoerd dat het vermoeden bestaat dat de verwarmingsbuizen in de woning zijn geïsoleerd met asbesthoudend materiaal en dat dit aspect bij de vaststelling van de waarde ten onrechte buiten aanmerking is gelaten. De heffingsambtenaar heeft beaamd dat het zeker niet is uitgesloten dat asbesthoudend materiaal in de woning is verwerkt, maar heeft betwist dat dit de waarde van de woning in betekenisvolle mate beïnvloedt.
Hof 's-Gravenhage heeft geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van een directe noodzaak tot verwijdering van het asbesthoudende materiaal en dat de kosten dusdanig zijn dat de Fierensmarge wordt overschreden.
Aldus oordelend heeft het hof miskend dat de Fierensmarge een inbreuk vormt op artikel 1, Eerste Protocol, EVRM en buiten toepassing dient te blijven (HR 22 oktober 2010, LJN BL1943). Voorts geeft het oordeel van het hof blijk van een onjuiste verdeling van de bewijslast. Indien een waardedrukkende omstandigheid aanwezig is, ligt het op de weg van de heffingsambtenaar om aannemelijk te maken dat hij daarmee in voldoende mate rekening heeft gehouden (HR 19 december 2003, LJN AO0656, en HR 1 april 2005, LJN AT3035). Ook voor zover het hof zijn oordeel heeft gebaseerd op een directe noodzaak tot verwijdering van het asbesthoudende materiaal en de daaraan verbonden kosten, geeft dat oordeel blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Ook indien een zodanige noodzaak ontbreekt en potentiële gegadigden voor de woning daarom op de waardepeildatum geen rekening houden met de aan die verwijdering verbonden kosten, is het immers niet uitgesloten dat de hoogst biedende gegadigde bij het uitbrengen van zijn bod niettemin rekening houdt met de aanwezigheid van dat materiaal met het oog op eventuele kosten in de toekomst.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond en verwijst het geding.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.