Bezwaren tegen 4 WOZ-beschikkingen in 1 geschrift gelden voor de proceskostenvergoeding als 1 bezwaar

De heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum heeft de waarde van 4 woningen verlaagd en een kostenvergoeding toegekend van € 271,44 (€ 109 rechtsbijstand en € 162,44 deskundige). De Rechtbank Amsterdam heeft het beroep gegrond verklaard en de kosten voor de bezwaarfase vastgesteld op € 303 en voor de beroepsfase op € 874. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof Amsterdam oordeelt dat het gewicht van de zaak in de bezwaarfase als gemiddeld moet worden aangemerkt. Voorts is het hof van oordeel dat de bezwaren berustten op vergelijkbare gronden, vermeld in 1 bezwaarschrift en dat het dus om 4 samenhangende zaken gaat, zodat de wegingsfactor 1 met 1,5 dient te worden vermenigvuldigd. Ten aanzien van de kosten voor het taxatierapport was het hof van oordeel dat er geen op belanghebbende rustende en bepaalbare betalingsverplichting voor kosten van de deskundige was, zodat het hof geen vergoeding toegekend heeft (nieuwsservice 2012, week 18).
Het eerste middel komt terecht op tegen de beslissing van het hof om geen vergoeding toe te kennen voor de taxatiekosten. De enkele omstandigheid dat belanghebbende met de taxateur een overeenkomst op basis van "no cure no pay" heeft gesloten, op grond waarvan de vergoeding die zij aan de taxateur moet betalen wordt gesteld op het bedrag dat ter zake wordt toegekend als kostenvergoeding, staat aan een vergoeding van de kosten van taxatie niet in de weg (vgl. HR 13 juli 2012, LJN BX0904).
Het tweede middel komt op tegen het oordeel van het hof dat in beroep wegingsfactor 0,5 geldt. Het middel faalt voor zover het betoogt dat een eenmaal toegepaste wegingsfactor, gelet op de systematiek van het Bpb, voor elke volgende fase van de procedure blijft gelden. Een dergelijke regel ligt niet besloten in het Bpb of in de systematiek ervan.
Het derde middel komt terecht op tegen de beslissing van het hof dat er in de bezwaarfase 4 samenhangende zaken zijn. Het middel verbindt daaraan evenwel ten onrechte het gevolg dat er 4 afzonderlijke zaken waren. Voor de toepassing van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb en het Bpb is sprake van één bezwaar indien dit is gericht tegen meerdere op één aanslagbiljet vermelde besluiten; een andersluidende uitleg van deze bepalingen en het Bpb zou te veel afbreuk doen aan de door de wetgever om dit verband beoogde eenvoud (zie HR 13 juli 2012, LJN BX0892, onderdeel 3.3.3). Hetzelfde geldt voor het bezwaar tegen in één geschrift opgenomen WOZ beschikkingen. Wel kan de omstandigheid dat het bezwaar op meer dan één besluit betrekking heeft een rol spelen bij het bepalen van de wegingsfactor voor het gewicht van de zaak.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond en verwijst het geding.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.