Uurtarief van deskundige dient te worden verhoogd met niet-aftrekbare BTW
Belanghebbende heeft in het kader van het beroep bij de rechtbank door zijn deskundige een waarderapport laten opstellen. Bij de rechtbank is overeenstemming bereikt over de waarde.
Ter zake van de kosten van het deskundigenverslag heeft de rechtbank een vergoeding toegekend exclusief omzetbelasting. Het hof heeft geoordeeld dat belanghebbende geen recht heeft op vergoeding van de omzetbelasting. Tegen dit oordeel komt belanghebbende in cassatie op.
De Hoge Raad overweegt dat op grond van het Bpb een veroordeling in de kosten van een deskundigenverslag moet worden vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken. Krachtens artikel 3, lid 1, van laatstgenoemde wet is in artikel 6 van het Besluit een tarief van ten hoogste € 81,23 per uur vastgesteld. In artikel 15 van het Besluit is bepaald dat de bedragen worden verhoogd met de omzetbelasting die daarover is verschuldigd. Dit brengt mee dat de voor vergoeding in aanmerking komende kosten voor de werkzaamheden van een deskundige behoren te worden verhoogd met omzetbelasting. Dit geldt echter alleen indien de aan een belanghebbende in rekening gebrachte omzetbelasting op hem drukt, dus niet indien hij die belasting als voorbelasting in aftrek kan brengen (zie HR 9 juli 1999, nr. 34442, LJN AA2804, BNB 1999/377).
In dit geval heeft belanghebbende voor het hof onweersproken gesteld dat hij de hem in rekening gebrachte omzetbelasting niet als voorbelasting in aftrek kan brengen. De vergoeding voor kosten van het deskundigenverslag moet daarom worden verhoogd met 19 percent.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond.
DATUM:
15 april 2011
ECLI:
ECLI:NL:HR:2011:BQ1222
ZAAKNUMMER:
10/04313
INSTANTIE:
Hoge Raad