Ook wanneer bezwaar is gemaakt door een onbevoegde dient tijdig te worden beslist

De inspecteur legt aan een vof een naheffingsaanslag omzetbelasting op. Belanghebbende, één van de vennoten, maakt op eigen naam bezwaar. De inspecteur deelt mee dat hij het bezwaarschrift niet in behandeling kan nemen, omdat al een bezwaarschrift, door één van de andere vennoten van de vof namens de vof is ingediend en tegen een aanslag slechts één maal bezwaar kan worden gemaakt. Belanghebbende stelt de inspecteur in gebreke en stelt daarna beroep in tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. De rechtbank verklaart het beroep met toepassing van artikel 8:54 van de Awb niet-ontvankelijk. Het verzet hiertegen is ongegrond verklaard.
De Hoge Raad overweegt dat ook in gevallen waarin bezwaar is gemaakt door een onbevoegde, daarop tijdig dient te worden beslist. Beslist het bestuursorgaan niet tijdig op het bezwaar, dan kan ook in die gevallen degene door of namens wie dat bezwaar gemaakt is daartegen opkomen op de voet van artikel 6:12 van de Awb. Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op het door hem op eigen naam ingediende bezwaarschrift. Dit brengt mee dat de rechtbank dat beroep niet op de door haar gebezigde gronden niet-ontvankelijk had mogen verklaren. De uitspraak op verzet dient te worden vernietigd. Opmerking verdient dat indien de rechtbank komt tot gegrondbevinding van zowel het verzet als het beroep, zij op de voet van artikel 8:55d van de Awb dient te bepalen dat de inspecteur binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak van de rechtbank wordt verzonden alsnog een uitspraak op bezwaar op de voorgeschreven wijze bekendmaakt.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.