X kan geen aanspraak maken op een tweede dwangsom
Het hof heeft geoordeeld dat de wet niet de mogelijkheid biedt een ingebrekestelling waarop door het bestuursorgaan niet (tijdig) is gereageerd, te vervolgen met een nieuwe ingebrekestelling. De Hoge Raad overweegt dat de ingebrekestelling enerzijds een attenderende en aansporende functie jegens het bestuursorgaan vervult en anderzijds een functie ter bepaling van de aanvang van de termijn waarover de dwangsom is verschuldigd. Daarmee heeft de ingebrekestelling niet het karakter van een verzoek aan het bestuursorgaan om een (dwangsom)besluit te nemen. Een ingebrekestelling kan daarom niet worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van art. 1:3 lid 3 Awb. Een dwangsombesluit is dan ook geen beschikking op aanvraag, zodat een bestuursorgaan niet een dwangsom kan verbeuren wegens het niet tijdig nemen ervan. Tegen het uitblijven van een dwangsombesluit kan wel beroep worden ingesteld op de voet van art. 6:2, aanhef en letter b, Awb in samenhang gelezen met art. 6:12 Awb.
Terug naar kennisbankDATUM:
21 juni 2024
ECLI:
ECLI:NL:HR:2024:906
ZAAKNUMMER:
22/02323
INSTANTIE:
Hoge Raad