Antwoorden Kamervragen Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft geantwoord op vragen over de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm. Alle uitbetalingen die vanaf 1 januari 2024 worden gedaan, moeten aan de belanghebbenden worden gedaan, ongeacht of de zaak voor 2024 is aangebracht of de uitspraak waaruit die uitbetaling voortvloeit is gedaan voor 2024. De staatssecretaris ziet geen aanleiding om het overgangsrecht uit te breiden. De wetswijziging vindt voor het eerst toepassing op bezwaar tegen op of na 1 januari 2024 bekendgemaakte besluiten en op beroep, hoger beroep, verzet, beroep in cassatie tegen of een verzoek om herziening van na dat tijdstip bekendgemaakte uitspraken. Dat betekent dat een belanghebbende steeds na het ontvangen van een beschikking of uitspraak kan beslissen om, al dan niet met een professioneel rechtsbijstandverlener, bezwaar of beroep in te stellen en daarbij weet welke vergoedingen gelden voor proceshandelingen die in het kader van dat bezwaar of beroep worden verricht. Op het moment dat die keuze moet worden gemaakt, is voor de belanghebbende dus duidelijk wat de hoogte van een eventuele proceskostenvergoeding of vergoeding van immateriële schade zal zijn bij een gegrond beroep respectievelijk een overschrijding van de redelijke termijn. 

(Kamerstukken II 2023/24, Aanhangsel 1130)

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.