Ontbreken relativiteit
De heffingsambtenaar van GBT heeft de WOZ-beschikking aan X gericht. X doet een beroep op normen over de hoogte van de WOZ-waarde. Die kunnen voor X als woninghuurder alleen effect hebben als er sprake is van een sociale huurwoning. X is in de gelegenheid gesteld aannemelijk te maken dat sprake is van sociale huur. X heeft volstaan met de niet onderbouwde stelling dat de huur € 600 per maand bedroeg. Met zijn enkele stelling maakt X niet aannemelijk dat de WOZ-waarde relevant kan zijn voor de maximale huurprijs. X maakt niet aannemelijk dat de normen waarop hij zich beroept in zijn belang zijn gegeven. Hierdoor ontbreekt de relativiteit (in de zin van art. 8:69a Awb) en daarom toetst de rechtbank niet aan die normen.
Terug naar kennisbankDATUM:
17 september 2021
ECLI:
ECLI:NL:RBOVE:2021:3553
ZAAKNUMMER:
20/2225
INSTANTIE:
Rechtbank Overijssel