Ontbreken relativiteit

 

De heffingsambtenaar van GBT heeft de WOZ-beschikking aan X gericht. X doet een beroep op normen over de hoogte van de WOZ-waarde. Die kunnen voor X als woninghuurder alleen effect hebben als er sprake is van een sociale huurwoning. X is in de gelegenheid gesteld aannemelijk te maken dat sprake is van sociale huur. X heeft volstaan met de niet onderbouwde stelling dat de huur € 600 per maand bedroeg. Met zijn enkele stelling maakt X niet aannemelijk dat de WOZ-waarde relevant kan zijn voor de maximale huurprijs. X maakt niet aannemelijk dat de normen waarop hij zich beroept in zijn belang zijn gegeven. Hierdoor ontbreekt de relativiteit (in de zin van art. 8:69a Awb) en daarom toetst de rechtbank niet aan die normen.

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.