WOZ-waarde als heffingsmaatstaf
In geschil is of de WOZ-waarde een toegestane heffingsmaatstaf voor de forensenbelasting is of dat deze in strijd is met het in art. 219 lid 2 Gemeentewet opgenomen verbod op heffing naar het vermogen. Het hof overweegt dat het begrip vermogen kan worden omschreven als de waarde van de bezittingen verminderd met de waarde van de schulden (vgl. artikel 3 lid 2 Wet op de vermogensbelasting 1964 (tot 2001) en het Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal). Daarmee is een tariefstelling die gerelateerd is aan uitsluitend de waarde van één bepaald vermogensbestanddeel – de WOZ-waarde– en met voorbijgaan aan eventuele daarmee verband houdende schulden en eventuele andere bezittingen, niet aan te merken als een heffing die afhankelijk is van het vermogen. De gemeenteraad is bij de vaststelling van de heffingsmaatstaf voor de forensenbelasting niet getreden buiten de grenzen van de vrijheid die artikel 219 lid 2 van de Gemeentewet hem biedt.
Terug naar kennisbankDATUM:
24 augustus 2021
ECLI:
ECLI:NL:GHARL:2021:8099
ZAAKNUMMER:
20/00838
INSTANTIE:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden