Beslistermijn uitspraak op bezwaar na terugwijzing
Het bezwaar tegen de aanslag is in 2015 door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam ongegrond verklaard. Op 2 juni 2016 heeft de rechtbank in haar uitspraak de heffingsambtenaar opgedragen opnieuw uitspraak op bezwaar te doen. Op het hoger beroep van X tegen de uitspraak van de rechtbank heeft het hof op 27 juni 2017 die uitspraak bevestigd. X heeft op 10 augustus 2017 de heffingsambtenaar in gebreke gesteld, en op 26 augustus 2017 bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. De rechtbank overweegt dat in de uitspraak van de rechtbank geen beslistermijn is genoemd, zodat moet worden aangesloten bij de wettelijke termijn. Die termijn ving aan 6 weken na de uitspraak van het hof van 27 juni 2017, te weten 8 augustus 2017. Omdat die datum niet binnen 6 weken voor het einde van het kalenderjaar ligt, was de heffingsambtenaar gehouden om in 2017 een uitspraak op bezwaar te doen. De ingebrekestelling op 10 augustus 2017 was dus te vroeg. Het hof oordeelt dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X ongegrond met toepassing van art. 81 RO.
Terug naar kennisbankDATUM:
06 augustus 2021
ECLI:
ECLI:NL:HR:2021:1211
ZAAKNUMMER:
21/00278
INSTANTIE:
Hoge Raad