Terstond aanbrengen wielklem, kosten per wielklem

In geschil is het bedrag dat in rekening is gebracht voor de kosten ter zake van het aanbrengen en verwijderen van een wielklem. Het middel tegen het oordeel van het Hof dat de wielklem niet direct, maar drie uur na het uitreiken of aanbrengen van het aanslagbiljet is aangebracht, wordt afgewezen, aangezien het niet de bedoeling van de wetgever is geweest de bevoegdheid tot het aanbrengen van de wielklem te beperken tot het moment terstond volgend op het aanbrengen van het aanslagbiljet. De strekking van het woord “terstond”, in artikel 235, lid 1, van de Gemeentewet (huidige wettekst), is gebruikt om aan te geven dat een wielklem mag worden aangebracht zonder dat vooraf de bereidheid tot betaling van de naheffingsaanslag in de parkeerbelasting, inclusief de kosten daarvan, is onderzocht. De motiveringsklacht tegen de oordelen van het Hof dat de werkelijke kosten van het jaar 1998 zijn geraamd op ƒ 200, per aangebrachte wielklem, dat de in rekening gebrachte kosten ƒ 100, bedragen en dat daarom niet valt in te zien waarom deze te hoog zijn, slaagt.
De ambtenaar heeft onvoldoende inzicht verschaft met betrekking tot de componenten van die raming noch daarvan enig stuk overgelegd. De ambtenaar kon tegenover het betoog van de belanghebbende niet volstaan met de enkele stelling dat conform artikel 5, lid 2, van het Besluit een raming is gemaakt van de kosten van aanbrengen van de wielklem, en dat deze uitkomen op circa ƒ 200. Het Hof had daarmee niet het bewijs geleverd mogen achten. Een en ander brengt mee dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. Verwijzing volgt.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.