Aanvang bezwaartermijn naheffingsaanslag parkeerbelastingen
In de onderhavige procedure was in geschil de vraag op welke datum de naheffingsaanslag parkeerbelastingen is bekendgemaakt in de zin van artikel 22a van de AWR zoals dit artikel luidde tot 1 juni 1996. Volgens belanghebbende vangt de bezwaartermijn tegen de naheffingsaanslag aan op de dag nadat hij de acceptgiro samen met het duplicaat aanslagbiljet heeft ontvangen. In artikel 234, lid 8, van de Gemeentewet kan, indien het niet mogelijk is het aanslagbiljet terstond aan de belastingplichtige uit te reiken, worden volstaan met het aanbrengen van het aanslagbiljet op of aan het voertuig. Naar het oordeel van de Hoge Raad is de wetgever kennelijk van oordeel geweest dat een dergelijke wijze van bekendmaken de belastingplichtige voldoende waarborgen biedt, ook met het oog op het instellen van bezwaar binnen de gestelde termijn. In de wetsgeschiedenis is geen aanknopingspunt te vinden voor de veronderstelling dat bedoeld is in afwijking van de tekst van de wet, de termijn voor het instellen van bezwaar eerst te doen ingaan na de dagtekening of bekendmaking van de bedoelde aanmaning met duplicaat. Temeer nu in het geval van termijnoverschrijding bij de toepassing van artikel 6:11 van de Awb rekening kan worden gehouden met de wijze waarop de naheffingsaanslag is bekendgemaakt.
Terug naar kennisbankDATUM:
01 maart 2000
ECLI:
ECLI:NL:HR:2000:AA8856
ZAAKNUMMER:
35 577
INSTANTIE:
Hoge Raad