Herroepen van naheffingsaanslag is niet aan de heffingsambtenaar te wijten

Belanghebbende heeft bij een automaat parkeerbelasting voldaan. Bij het intoetsen van het kenteken heeft belanghebbende een letter verkeerd ingevoerd. Het uitgegeven betaalbewijs met daarop het ingevoerde kenteken heeft belanghebbende achter de voorruit van zijn auto gelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt en een kopie van het betaalbewijs overgelegd. Verder heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de kosten van de bezwaarfase. Bij uitspraak op bezwaar is de naheffingsaanslag vernietigd waarbij de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam geen kostenvergoeding heeft toegekend.
Het hof heeft geoordeeld dat de naheffingsaanslag niet is herroepen wegens een aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid. De herroeping is in gang gezet om de gevolgen van een door belanghebbende gemaakte fout ongedaan te maken, aldus het hof. Voorts heeft het hof geoordeeld dat de heffingsambtenaar niet een nadere onderzoeksplicht had, maar kon volstaan met een controle zoals hiervoor beschreven.
De Hoge Raad overweegt dat het invoeren van het (juiste) kenteken tot de voorschriften behoort voor de wijze van voldoening op aangifte van parkeerbelasting als bedoeld in art. 234 lid 2 Gemeentewet, die B&W in het Uitvoerings- en Aanwijzingsbesluit op grond van de Verordening heeft vastgelegd. Belanghebbende heeft niet op de voorgeschreven wijze aangifte gedaan en als gevolg daarvan is een naheffingsaanslag opgelegd. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat het herroepen van de naheffingsaanslag aan de heffingsambtenaar is te wijten.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.