Terechte heffing voor hemelwaterafvoer in sloot in onderhoud bij gemeente
De heffingsambtenaar van de gemeente Opmeer heeft aan belanghebbende een aanslag rioolheffing van € 3.702 opgelegd. De hoogte van de aanslag is afhankelijk van de geloosde hoeveelheid water die wordt afgevoerd via de gemeentelijke riolering. De hoeveelheid hemel-water wordt berekend door het aantal vierkante meter bebouwd en/of verhard grondoppervlak te vermenigvuldigen met de gemiddelde neerslag.
De rechtbank is van oordeel dat het hemelwater dat op het bebouwde en verharde grondop-pervlak van het eigendom van belanghebbende valt en als gevolg van die bebouwing en verharding niet door de grond wordt geabsorbeerd, door een eigen riolering van belangheb-bende wordt afgevoerd naar een sloot, die eigendom is van de gemeente. Volgens vaste jurisprudentie behoort een voor de openbare dienst bestemde sloot tot het gemeentelijke rioleringsstelsel (Hof ’s-Gravenhage 29 juni 1996, LJN AS3456). Aldus maakt belanghebbende voor de afvoer van het hemelwater gebruik van de riolering die in beheer en in onderhoud is bij de gemeente. Dat belanghebbende voor een belangrijk deel de kosten van het onderhoud van de sloot en slootkanten draagt maakt nog niet, dat niet een deel van de sloot in beheer en onderhoud is bij de gemeente, die daarvoor kosten maakt.
Hoewel de aanslag erg hoog is, is dit terug te voeren op de grote omvang van het bebouwde en verharde grondoppervlak van de eigendommen van belanghebbende, waardoor veel hemelwater niet door de grond wordt geabsorbeerd, maar aanvankelijk via eigen riool en vervolgens via gemeentelijk riool wordt afgevoerd. Anders dan belanghebbende stelt houden de voorschriften van de Gemeentewet niet in dat er een directe relatie moet bestaan tussen de hoogte van de heffing en de omvang van de kosten van de individuele van gemeentewege verleende dienst.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
DATUM:
25 november 2010
ECLI:
ECLI:NL:RBALK:2010:BQ0425
ZAAKNUMMER:
09/577
INSTANTIE:
Rechtbank Alkmaar