Leges; posten zijn aan te merken als lasten ter zake

Belanghebbende stelt dat zij geen aansluiting heeft kunnen vinden tussen de in de gemeentebegroting 2005 geraamde lasten en de bij uitspraak op bezwaar (achteraf) opgestelde overzichten. Ten aanzien van de kosten van de uren van de afdeling “bouwen en ruimte” vermoedt belanghebbende dat de kosten voor werkzaamheden voor bouw- en woningtoezicht en het beantwoorden van algemene vragen over vergunningen niet als “last ter zake” zijn aan te merken en dat daarom deze post in zijn geheel buiten beschouwing dient te blijven. De heffingsambtenaar van de gemeente Hellevoetsluis heeft daartegenover een gedetailleerde uiteenzetting gegeven van deze post.
Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar daarmee naar vermogen duidelijk heeft gemaakt dat het bij de aan de bouwvergunning toegerekende kosten personeel gaat om werkzaamheden gerelateerd aan bouwvergunningaanvragen, ook voor zover hierin - d.m.v. een opslag voor overhead kosten - kosten zijn begrepen die betrekking hebben op de balie betreffende algemene vragen van burgers over vergunningen. Deze kosten zijn als indirecte kosten aan te merken die niet geheel of nagenoeg geheel een ander doel dienen. Verder heeft belanghebbende twijfel geuit met betrekking tot de aan de leges bevolkingsadministratie toegerekende uren van de afdeling “burgerzaken”, omdat hierbij kosten van algemene werkzaamheden toegerekend zijn aan leges, zoals kosten voor het registreren van geboorte en overlijden en het bijhouden van het GBA. Belanghebbende zich op het standpunt dat het gehele bedrag voor de post “Bevolkingsadministratie” en het gehele bedrag voor de post “Burgerlijke stand” niet als “last ter zake” kan worden aangemerkt. De heffingsambtenaar heeft een gedetailleerde uiteenzetting gegeven van deze posten.. Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar naar vermogen voldoende duidelijk heeft gemaakt dat de post “Bevolkingsadministratie” en de post “Burgerlijke stand” zijn aan te merken als kosten van werkzaamheden gerelateerd aan legesproducten en dus als “last ter zake”. Het hof kan zich verenigen met het standpunt van de heffingsambtenaar dat de post “Burgerlijke stand” is aan te merken als indirecte kosten die niet geheel of nagenoeg geheel een ander doel dienen. Tot slot heeft belanghebbende de toerekening van overheadkosten ter discussie gesteld, omdat de gemeente onvoldoende inzicht heeft geboden in de opbouw van de overhead. Het hof merkt op dat de heffingsambtenaar een gedetailleerd overzicht heeft gegeven van de hoogte en de samenstelling van de toegerekende overheadkosten. Naar het oordeel van het hof heeft de heffingsambtenaar naar vermogen voldoende duidelijk gemaakt dat de overheadkosten terecht en tot de juiste omvang in aanmerking zijn genomen als “last ter zake”.

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.