Rioolheffing; verordening onverbindend ter zake van de tariefstelling

De heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland heeft een aanslag rioolheffing voor de gemeente Zoeterwoude opgelegd van € 289. Het bezwaar hiertegen is afgewezen. De Rechtbank ’s-Gravenhage heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende is eigenaar van een appartementsrecht, dat recht geeft op het uitsluitend gebruik van afsluitbare opslagunits in een bedrijfsverzamelgebouw. Elke opslagunit heeft een aansluiting op de gemeentelijke riolering. De waterleiding en de afvoer in de opslagunit van belanghebbende zijn afgesloten.
Het geschil spitst zich primair toe op de vraag of er een aansluiting in de unit van belanghebbende is en subsidiair of de verordening onverbindend is ter zake van de tariefstelling voor de rioolheffing, omdat de geraamde opbrengsten uitgaan boven de geraamde kosten ter zake.
De rechtbank heeft overwogen dat de stelling van belanghebbende dat de aanslag hoger is dan de werkelijke kosten geen doel kan treffen, nu deze feitelijkheid niet tot het oordeel kan leiden dat de aanslag onrechtmatig is. Ook is gesteld noch gebleken dat de totale opbrengst rioolheffing in relevante mate hoger uitkomt dan de totale kosten.
Het hof beoordeelt eerst de subsidiaire stelling van belanghebbende.
De heffingsambtenaar heeft in zijn verweerschrift in eerste aanleg vermeld dat aangezien de totale geraamde opbrengsten van de rioolheffing niet hoger zijn dan de totale geraamde kosten, het tarief in de verordening niet te hoog is vastgesteld. Ter zitting van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar verklaard niets te weten over de stelling van belanghebbende dat de totale opbrengst hoger is dan de totale kosten.
De heffingsambtenaar heeft in zijn verweerschrift in hoger beroep vermeld dat de rechtbank in duidelijke verwoordingen heeft uiteengezet waarom de aanslag rioolheffing terecht voor het object is opgelegd. En hier niets meer aan toe te voegen heeft.
Ter zitting van het hof heeft de heffingsambtenaar desgevraagd verklaard niets te kunnen zeggen ter onderbouwing van zijn stelling dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overtreffen. Hij neemt aan dat de opbrengsten van de rioolheffing de kosten niet overstijgen. Misschien kan belanghebbende navraag doen bij de gemeente. De heffingsambtenaar heeft ook geen stukken in het geding gebracht die inzicht kunnen verschaffen in de geraamde opbrengsten en kosten. Het hof komt tot de conclusie dat de Verordening onverbindend is ter zake van de tariefstelling en vernietigt de aanslag.
Het hof verklaart het hoger beroep gegrond. 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.