Aannemelijk dat hoofdverblijf in de gemeente wordt gehouden

De heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland heeft aan belanghebbende een aanslag forensenbelasting opgelegd. De rechtbank heeft de aanslag vernietigd en de heffingsambtenaar gaat hiertegen in beroep.
Het hof overweegt eerst dat belanghebbende op grond van artikel 253, vierde lid, van de Gemeentewet het recht toekomt om beroep bij de rechtbank in te stellen, omdat de gemeubileerde woning tot de huwelijksgemeenschap van belanghebbende en haar echtgenoot behoort. In geschil is of belanghebbendes echtgenoot hoofdverblijf in de gemeente houdt. Het hof oordeelt dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat de echtgenoot zijn hoofdverblijf in de gemeente [kennelijk wordt hier bedoeld:] Schouwen-Duiveland en niet in de gemeente Z had. Het verbruik van gas en elektriciteit is hierbij doorslaggevend. Het hof acht aannemelijk voor het hoge energieverbruik van de woning in Z dat die voornamelijk in de wintermaanden gebruikt werd, en er zich daarin een oude, energieverslindende cv-ketel bevond. Ook onder andere het ontvangen van post in de woning in de gemeente Schouwen-Duiveland vormt steun voor het oordeel dat de (persoonlijke) band met de gemeente Schouwen-Duiveland zodanig is dat belanghebbende en haar echtgenoot hun hoofdverblijf in die gemeente hadden.
De omstandigheid dat belanghebbende voor de inkomstenbelasting de woning te Z heeft aangemerkt als eigen woning, doet aan dit oordeel niet af.
Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank met verbetering van de gronden.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.