Leges; verstrekking brongegevens kostenonderbouwing niet nodig
De heffingsambtenaar van de gemeente Anna Paulowna heeft aan belanghebbende een aanslag bouwleges opgelegd. Belanghebbende heeft betoogd dat verweerder onvoldoende informatie heeft verschaft om te kunnen controleren of is voldaan aan de opbrengstlimiet.
De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar in de bezwaarfase aan belanghebbende inzicht heeft verschaft in de lasten en baten waarvan in de gemeentelijke begroting is uitgegaan voor het vaststellen van de bouwleges. Hierbij is vermeld dat bij de begroting van de lasten alleen de met zekerheid toe te rekenen onderdelen zijn opgenomen. Hierbij is voor de urendoorbelasting van de lasten voor het onderdeel bestemmingsplannen uitgegaan van 23% toerekenbaar, voor het onderdeel bouw- en woningtoezicht en diverse kosten van 47% toerekenbaar en voor het onderdeel welstandstoezicht voor 100% toerekenbaar. Uit het overzicht blijkt dat de kostendekking voor de bouwleges 83,8% is en voor alle leges 70,6%.
Verweerder heeft aangegeven dat in de gemeente het principe van integrale kostentoerekening wordt toegepast. Dit betekent dat zowel directe als indirecte kosten zoveel mogelijk aan een product worden toegerekend ten behoeve van een kostprijs. Alle kosten die een direct verband hebben met het product worden rechtstreeks toegerekend. Hieronder vallen onder andere materialen, diensten van derden en kapitaallasten. Loonkosten worden eerst in de kostenplaatsen opgenomen. Via het tijdschrijfsysteem wordt een uurtarief inclusief overhead toegerekend aan de producten, terwijl het niet toe te rekenen aandeel – dat bestaat uit kosten die primair het algemeen belang dienen – op deze wijze buiten de toerekeningssystematiek valt.
De rechtbank stelt dat belanghebbende zich in wezen op het standpunt stelt dat sprake is van onverbindendheid van de verordening en de bijbehorende tarieventabel louter omdat hij de door verweerder aangeleverde cijfermatige gegevens niet kan controleren vanwege het feit dat verweerder heeft verzuimd de daaraan ten grondslag liggende (bron)gegevens te verstrekken.
Naar het oordeel van de rechtbank betoogt belanghebbende met dit standpunt niet dat één of meer van de door verweerder genoemde posten ten onrechte zijn aangemerkt als “een last ter zake” in de zin van artikel 229b, eerste lid, van de Gemeentewet. Naar het oordeel van de rechtbank betoogt eiser met dit standpunt evenmin dat de in de door verweerder gegeven inlichtingen begrepen feitelijke gegevens onjuist zijn.
Gelet op de richtlijnen voor de bewijslastverdeling die zijn geformuleerd in het arrest van de Hoge Raad van 24 april 2009, moet de belastingrechter onder deze omstandigheden uitgaan van de juistheid van de door verweerder gepresenteerde feiten. Hiervan uitgaande oordeelt de rechtbank dat bij het vaststellen van de tarieventabel de opbrengstlimiet niet is overschreden. Dit geldt zowel op het niveau van de bouwleges als op het niveau van alle in de verordening begrepen diensten gezamenlijk. Het beroep is ongegrond.
DATUM:
03 juni 2010
ECLI:
ECLI:NL:RBALK:2010:BN0829
ZAAKNUMMER:
09/50
INSTANTIE:
Rechtbank Alkmaar