Heffingsambtenaar was bevoegd de uitspraak te verdagen

Belanghebbende maakt bezwaar tegen de legesnota. Op 29 december verdaagt de heffingsambtenaar van de gemeente Veendam de beslistermijn. Op 7 januari stelt belanghebbende de heffingsambtenaar in gebreke. De ingebrekestelling is op 18 januari afgewezen. Op 11 februari is op het bezwaarschrift beslist. Belanghebbende stelt dat uitsluitend bij een bezwaarschrift dat is ontvangen in de laatste 6 weken van het kalenderjaar de beslistermijn met 6 weken kan worden verlengd.
Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat artikel 236, tweede lid, van de Gemeentewet een afwijking bevat van de in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb vastgestelde uitspraaktermijn. Artikel 236 van de Gemeentewet bevat geen uitzondering op het bepaalde in het derde lid van artikel 7:10 van de Awb. Daarom was verweerder bevoegd de uitspraaktermijn te verdagen met 6 weken. Dit betekent dat de heffingsambtenaar binnen de verdaagde termijn op de bezwaarschriften heeft beslist, zodat geen grond bestaat voor een veroordeling tot betaling van een dwangsom. Geen rechtsregel biedt steun voor de door belanghebbende voorgestane beperking op grond waarvan uitsluitend in geval van ontvangst van het bezwaarschrift in de laatste 6 weken van het kalenderjaar de beslistermijn met 6 weken zou kunnen worden verlengd.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.