Voortijdige oplegging aanslag

Belanghebbende is eigenares en gebruikster van een restaurant en heeft een exploitatiever-gunning voor een benedenlokaal en terrassen. Aan de exploitatievergunning zijn voorschriften verbonden dat het terras op het plein mag worden geëxploiteerd in de periode van 1 mei tot en met 30 september. Buiten deze periode is het niet toegestaan op het plein een terras te plaatsen en te exploiteren. De heffingsambtenaar van de gemeente Utrecht heeft een aanslag precariobelasting van € 2.981,88 opgelegd, berekend naar het seizoentarief (van 1 april tot en met 30 september). Het bezwaar hiertegen is ongegrond verklaard. Het beroep is door de Rechtbank Utrecht ongegrond verklaard. De heffingsambtenaar concludeert, na wijziging van zijn standpunt ter zitting van het hof, tot vermindering van de aanslag met één zesde, tot € 2.484,90 voor de periode van 1 mei tot en met 30 september.
Het hof overweegt dat ingeval de grootte van de belastingschuld pas kan worden vastgesteld na afloop van het tijdvak waarover de belasting wordt geheven en de belastingplicht niet in de loop van het tijdvak eindigt, een definitieve aanslag pas na afloop van dat heffingstijdvak kan worden opgelegd. Het tijdvak is het seizoen of het tijdvak van maanden mei tot en met september. In beide gevallen is de aanslag blijkens zijn dagtekening op 31 augustus 2011 vastgesteld voordat de belastingschuld was ontstaan. Gesteld noch gebleken is dat de aanslag zou kunnen worden opgevat als een voorlopige aanslag. Hoewel de aanslag dus voortijdig is opgelegd, zal het hof daaraan niet de gevolgtrekking verbinden dat de aanslag moet worden vernietigd. Belanghebbende concludeert niet tot vernietiging van de aanslag en de heffings-ambtenaar kan, nadat de aanslag door het hof zou zijn vernietigd, alsnog met inachtneming van artikel 11, derde en vierde lid, van de AWR een aanslag opleggen.
Het hof is van oordeel dat gelijke behandeling van ongelijke gevallen binnen de tariefopbouw voor terrassen in de tarieventabel toelaatbaar is. De tariefopbouw is zodanig, dat het weektarief voordeliger is dan viermaal het dagtarief, het maandtarief gelijk is aan driemaal het weektarief en het seizoentarief gelijk is aan zesmaal het maandtarief. Gesteld noch gebleken is dat belanghebbende binnen de periode door evenementen langer dan één maand, of binnen de kalendermaanden in die periode langer dan negen achtereenvolgende dagen, verstoken is geweest van de feitelijke exploitatie van haar terras op dat plein. Voor zover belanghebbende zich op het evenredigheidsbeginsel beroept, kan dit haar dus niet baten.
Het hof verklaart het hoger beroep gegrond en vermindert de aanslag tot € 2.484,90.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.