Erfpachtcorrectie is terecht toegepast
Belanghebbende stelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam ten onrechte de zogenoemde erfpachtcorrectie heeft toegepast.
Het hof overweegt dat de WOZ-waarde de waarde van het object is op de peildatum in volle eigendom. Dit heeft tot gevolg dat indien de verkoopgegevens van de vergelijkingsobjecten betrekking hebben op verkopen van objecten op in erfpacht uitgegeven grond, de invloed van de erfpacht op de verkoopprijs gecorrigeerd moet worden. Dit betekent dat de woning moet worden gewaardeerd als ware zij gelegen op/boven ‘eigen’ grond en niet op erfpachtgrond. Het hof verwerpt de stelling van belanghebbende dat in de gemeente voor een dergelijke erfpachtcorrectie geen aanleiding zou bestaan. Zo het al niet een feit van algemene bekendheid is dat kopers bereid zijn om een hogere koopsom te betalen wanneer zij de bij een woning behorende grond niet in erfpacht, maar in volle eigendom verkrijgen (ter zake van deze grond is dan immers geen jaarlijkse canon verschuldigd), dan is het voor de door de heffingsambtenaar gehanteerde vergelijkingsobjecten aannemelijk dat aanleiding bestaat voor een dergelijke correctie. De heffingsambtenaar heeft afstand genomen van 1 van de 3 referentiepanden. Belanghebbende stelt dat de waardering slechts valide is bij ten minste 3 vergelijkingsobjecten. Het hof overweegt dat ten minste 3 vergelijkingsobjecten wellicht de voorkeur verdient, omdat dan de overtuigingskracht van de waardering groter zou kunnen zijn, maar er is geen rechtsregel die het gebruik van ten minste 3 vergelijkingsobjecten dwingend voorschrijft. De rechter zal steeds de door een partij ingebrachte bewijsmiddelen moeten waarderen. De heffingsambtenaar heeft de waarde aannemelijk gemaakt.
DATUM:
28 april 2016
ECLI:
ECLI:NL:GHAMS:2016:1971
ZAAKNUMMER:
15/00652
INSTANTIE:
Gerechtshof Amsterdam