Niet gemotiveerd bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard

Belanghebbende maakt bezwaar tegen de WOZ-waarde. De heffingsambtenaar heeft op verzoek het taxatieverslag verstuurd en verzocht het bezwaar nader te motiveren. Hierbij is vermeld dat het bezwaar anders niet-ontvankelijk wordt verklaard. Omdat binnen de gestelde termijn nog geen motivering is ontvangen, is belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het bezwaar te motiveren, met de mededeling dat het bezwaar anders niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Omdat hierna nog steeds geen nadere motivering werd ingediend, is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Het hof overweegt dat de inhoud van het vereiste dat het bezwaarschrift de gronden van het bezwaar moet bevatten samenhangt met de mate waarin de beschikking is gemotiveerd. Als niet redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de beschikking geen motivering behoefde en die motivering niet bij, of uiterlijk binnen een week na, de bekendmaking aan de belastingplichtige is verstrekt, kan de belastingplichtige indien hij na die week bezwaar maakt in zijn bezwaarschrift volstaan met de mededeling dat hij bezwaar heeft tegen de beschikking. Aan de ontvankelijkheid van het bezwaar doet dan niet af dat in het bezwaarschrift een nadere motivering wordt aangekondigd en dat belanghebbende de motivering niet heeft gegeven, terwijl hem daarvoor meermalen de gelegenheid is geboden. Die omstandigheden kunnen immers niet bewerkstelligen dat het bezwaarschrift, dat ten tijde van de indiening voldeed aan de eisen van artikel 6:5 van de Awb, daaraan nadien niet meer voldeed (vgl. HR 24 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:86, HR 8 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9881, en HR 25 juli 2000, BNB 2000/333). In dit geval staat vast dat (i) de motivering van de beschikking belanghebbende niet uiterlijk binnen een week na de bekendmaking van de beschikking is verstrekt, en dat (ii) belanghebbende ten tijde van het indienen van het bezwaarschrift met die motivering niet bekend was. De rechtbank heeft bij de beantwoording van de vraag of aan het bekendheidsvereiste is voldaan ten onrechte als toetsmoment gehanteerd het tijdstip waarop de heffingsambtenaar heeft verzocht om nadere motivering van het bezwaarschrift. Gelet hierop is belanghebbendes bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.