Onduidelijke poststempel
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende wegens termijnoverschrijding niet ontvankelijk verklaard. De wettelijke bezwaartermijn eindigde op 11 april. De heffingsambtenaar heeft het bezwaarschrift, gedagtekend 8 april, ontvangen op 14 april. De rechtbank heeft vastgesteld dat de datum van de poststempel op de envelop waarmee het bezwaarschrift is verzonden, 13 april is. Belanghebbende stelt dat de poststempel niet eenduidig te interpreteren is en leest niet een cijfer 1 in het verticale streepje dat is vermeld vóór het cijfer dat hij ziet als een 8 waarvan de linkerhelft is weggevallen.
Het hof acht buiten twijfel dat het vóór het cijfer 3 staande streepje een cijfer 1 is. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat het bezwaarschrift is gedagtekend op 8 april en het bezwaarschrift op 14 april door de heffingsambtenaar is ontvangen. Nu vaststaat dat de envelop waarin het bezwaarschrift door belanghebbende is verzonden, op 13 april door het postvervoerbedrijf is afgestempeld, gaat het hof er vanuit dat het poststuk op die datum ter post is bezorgd. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit anders is. Het hof gaat voorbij aan het aanbod van belanghebbende haar stelling dat het poststuk op 8 april ter post is bezorgd te bewijzen door het horen van getuigen. Naar het oordeel van het hof kunnen de getuigenverklaringen er niet toe leiden dat moet worden aangenomen dat het bezwaarschrift op 8 april ter post is bezorgd.
DATUM:
19 november 2013
ECLI:
ECLI:NL:GHARL:2013:8815
ZAAKNUMMER:
13/00675
INSTANTIE:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden