Beoordeling door een gemandateerd lid dient als behandeling in de welstandscommissie te worden aangemerkt

Belanghebbende voert aan dat er ten onrechte leges in rekening zijn gebracht voor de behandeling in de welstandscommissie, omdat er geen wettelijke verplichting bestaat en er geen noodzaak was om advies van deze commissie in te winnen. De heffingsambtenaar stelt dat het advies van de welstandscommissie een verplicht traject is dat is gevolgd. De heffingsambtenaar stelt zich bovendien op het standpunt dat de vraag of de aanvraag terecht in de welstandscommissie is behandeld aan de bestuursrechter in het kader van een procedure over de omgevingsvergunning had moeten worden voorgelegd en niet door de belastingrechter in deze procedure kan worden beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning is getoetst door de welstandscommissie in die zin dat een gemandateerd lid van de welstandscommissie op basis van de sneltoetscriteria heeft bepaald dat er vanuit de welstand bezien geen bezwaar is tegen het verlenen van de omgevingsvergunning. Hoewel de aanvraag niet in de voltallige welstandscommissie is behandeld, is de rechtbank van oordeel dat beoordeling door een gemandateerd lid eveneens als behandeling in de welstandscommissie in de zin van de Tarieventabel dient te worden aangemerkt. Dit betekent dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan en hiervoor terecht leges in rekening zijn gebracht. Belanghebbende stelt zich evenwel op het standpunt dat toetsing aan de sneltoetscriteria niet door (een lid van) de welstandscommissie hoefde te worden uitgevoerd, maar dat dit kon gebeuren door de behandelend ambtenaar van de afdeling bouwen en wonen. Deze stelling kan in deze procedure niet ter beoordeling worden voorgelegd. Indien immers vaststaat dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan, is de belasting terecht geheven.