Gemeente maakt geraamde bouwkosten niet aannemelijk

Belanghebbende heeft een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het slopen van warenhuizen (kassen) en het bouwen van een bedrijfshal. Belanghebbende was voornemens de hal aan te wenden in een door hem geëxploiteerd/te exploiteren hoveniersbedrijf. Bij het in behandeling nemen van de aanvraag is gebleken dat de aanvraag niet compleet was. Ook na herhaald verzoek heeft belanghebbende de aanvullende gegevens niet overgelegd. De aanvraag is buiten behandeling gesteld. De heffingsambtenaar van de gemeente Wijchen heeft leges in rekening gebracht voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het bouwen van een bedrijfsgebouw voor detailhandel. De heffingsambtenaar heeft de bouwkosten berekend op € 989.218.
Belanghebbende heeft gesteld dat de in de tarieventabel genoemde Tabel Richtprijzen onvolledig is, omdat agrarische bedrijfshallen daarin niet voorkomen. Hij stelt dat de Tabel op dit onderdeel kennelijk bedoeld is voor hallen op industrieterreinen waaraan geheel andere eisen worden gesteld dan aan hallen in het (agrarische) buitengebied. Gelet op de berekeningen die de heffingsambtenaar heeft gemaakt, lijkt enkel van belang geweest te zijn de hoogte van de hal en de inhoud in kubieke meters. Nu het gaat om een hoveniersbedrijf en een hal met een verkoop-, productie-, kantoor- en kantinefunctie acht het hof echter niet op voorhand aannemelijk dat zo’n hal kan worden gelijkgesteld met een bedrijfshal voor op- en overslag. De door belanghebbende overgelegde becijferingen geven voldoende steun aan zijn stelling dat hij het oog had op een volstrekt andere hal dan die waarvoor de heffingsambtenaar de bouwkosten heeft vastgesteld. Feiten of omstandigheden op grond waarvan de beoogde hal kan worden aangemerkt als één van de overige bedrijfshallen die genoemd zijn in de Tabel zijn door de heffingsambtenaar niet gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt. Uit de definitie van bouwkosten in de tarieventabel volgt dan dat de bouwkosten moeten worden gesteld op de aannemingssom, dan wel de raming van de bouwkosten zoals bedoeld in het normblad NEN 2631. De heffingsambtenaar heeft echter geen gegevens overgelegd, zodat hij de gehanteerde bouwkosten niet aannemelijk heeft gemaakt.
In hoger beroep heeft belanghebbende een offerte overgelegd voor de bouw van de door hem beoogde hal voor € 250.000 exclusief BTW. Gebleken is dat in de offerte niets is opgenomen voor de specifieke indeling van de hal zoals verkoopruimte, kantoor en kantine. Belanghebbende heeft onvoldoende aangedragen waaruit volgt op welk bedrag de bouwkosten van de beoogde hal moeten worden vastgesteld.
Het hof stelt de bouwkosten, rekening houdend met hetgeen partijen over en weer naar voren hebben gebracht, in goede justitie vast op € 400.000.
Het hof verklaart het hoger beroep gegrond.  

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.