Uitleg Oostflakkee-arrest

De heffingsambtenaar van de gemeente Cuijk heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de WOZ-waarde van zijn woning ongegrond verklaard. De Rechtbank 's-Hertogenbosch heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk heeft gemaakt en vervolgens geoordeeld dat zij daarom niet meer toekomt aan een beoordeling van de door belanghebbende overgelegde taxatierapporten. Deze regel berust, aldus de Rechtbank, op vaste rechtspraak.
Het hof overweegt dat sprake is van een vaak voorkomend misverstand met betrekking tot de uitleg van het Oostflakkee-arrest. Het misverstand wordt veroorzaakt door een incomplete lezing van het arrest. De visie van de rechtbank zou ertoe kunnen leiden dat op de door één van de procespartijen ingebrachte stukken en argumenten in het geheel geen acht wordt geslagen. Dit leidt tot een zodanig ernstige schending van fundamentele regels van procesrecht, dat uitgesloten moet worden geacht dat de Hoge Raad een dergelijke uitleg van het Oostflakkee-arrest voor ogen heeft gestaan. Deze uitleg is dan ook onjuist. Uit de veelvuldig genegeerde overweging 3.3. van het Oostflakkee-arrest volgt, dat bij de beantwoording van die vraag, conform de hoofdregel in het fiscale bewijsrecht, gelet zal moeten worden op hetgeen de belanghebbende aanvoert, en dus ook op de door hem overgelegde taxatierapporten. De vraag of de heffingsambtenaar zijn stelling aannemelijk heeft gemaakt, hangt dus af van de wapens die de belanghebbende daartegen in stelling heeft gebracht. Tot die wapens behoren eventuele taxatierapporten. Na afweging van hetgeen partijen over en weer in het geding hebben aangevoerd is het hof van oordeel dat de heffingsambtenaar met het door hem overgelegde taxatierapport, de daarin opgenomen vergelijkingsobjecten, de gerealiseerde aankoopprijzen van deze objecten en de daarop gegeven toelichting, tegenover hetgeen belanghebbende heeft gesteld, de waarde niet aannemelijk heeft gemaakt. Het hof is tevens van oordeel dat belanghebbende, tegenover de betwisting door de heffingsambtenaar, de waarde evenmin aannemelijk heeft gemaakt.
Het hof verklaart het hoger beroep gegrond en stelt de waarde in goede justitie vast.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.