Tweede primitieve aanslag, fair play
De heffingsambtenaar van de gemeente Buren heeft in 1998 ƒ 7.829 aan leges bouwvergunning gevorderd. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij de ongegrondverklaring van het bezwaar in 2009 is opgemerkt dat het bezwaar in de afgelopen jaren al door verschillende personen en instanties is behandeld, maar dat de heffingsambtenaar nog nooit uitspraak op bezwaar heeft gedaan. De Rechtbank Arnhem heeft het beroep in 2010 niet-ontvankelijk verklaard voor zover het is gericht tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar en ongegrond verklaard voor zover het is gericht tegen de uitspraak op bezwaar.
Belanghebbende heeft betoogd dat de bouwvergunning wegens bevoegdheidsgebreken is vernietigd en dat daarna een nieuwe aanvraag voor een bouwvergunning is ingediend. De bouwvergunning is vervolgens verleend, waarbij volgens belanghebbende nogmaals een legesnota ad ƒ 7.829 (€ 3.553) is uitgereikt. De heffingsambtenaar bestrijdt dat er sprake is van een tweede legesnota.
Naar het oordeel van het hof heeft belanghebbende aannemelijk gemaakt dat er een betaling heeft plaatsgevonden. Redengevend daarvoor is de overgelegde kopie van de legesnota en de geloofwaardige toelichting hierop van belanghebbende ter zitting. Gelet op de zeer lange duur van de behandeling van het bezwaarschrift (ruim 10 jaar) en het feit dat tussen partijen niet in geschil is dat deze exceptionele vertraging voor rekening en risico van de heffingsambtenaar dient te komen, is het niet fair of redelijk om meer bewijs van belanghebbende te verlangen.
Het hof verklaart het beroep gegrond.
DATUM:
29 november 2011
ECLI:
ECLI:NL:GHARN:2011:BU7727
ZAAKNUMMER:
10/00324
INSTANTIE:
Gerechtshof Arnhem