Waarschijnlijk was geen toeristenbelasting maar forensenbelasting verschuldigd
Belanghebbende is eigenaar van 75 stacaravans gelegen op een camping en verhuurt deze. Belanghebbende heeft aangegeven geen nachtregister bij te houden, omdat zij de stacaravans niet toeristisch, maar voor langere perioden, verhuurt. De heffingsambtenaar van de gemeente Ommen heeft daarom de aanslag toeristenbelasting ambtshalve bepaald op € 31.774. In de uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar geconcludeerd dat de hoogte van de aanslag in het primaire besluit op onjuiste wijze is vastgesteld en dat deze forfaitair dient te worden becijferd. De aanslag is verlaagd naar € 7.336. Hierbij is de heffingsambtenaar uitgegaan van 56 stacaravans waarover belanghebbende toeristenbelasting is verschuldigd, omdat deze aan personen zijn verhuurd die niet stonden ingeschreven in de GBA.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de heffingsambtenaar forensenbelasting had moeten heffen bij de personen die de stacaravans voor een langere periode huren.
De heffingsambtenaar heeft aangegeven aanslagen forensenbelasting uitsluitend op te leggen aan eigenaren van gemeubileerde woningen die hebben aangegeven de gemeubileerde woning meer dan negentig dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin ter beschikking te houden.
Naar het oordeel van de rechtbank houdt ook een huurder van een gemeubileerde woning die woning beschikbaar voor zich of zijn gezin. Niet is gebleken dat de heffingsambtenaar nader heeft onderzocht of deze huurders feitelijk hoofdverblijf in de gemeente hebben. Nu de aanslag toeristenbelasting is opgelegd voor de verhuur van caravans aan personen die niet staan ingeschreven in de GBA, is het wel hoogstwaarschijnlijk dat deze personen geen hoofdverblijf in de gemeente hebben. Hieruit volgt dat over het verblijf waarvoor de aanslag is opgelegd, hoogstwaarschijnlijk forensenbelasting was verschuldigd. Als dat zo is, kan vanwege strijd met de Verordening geen toeristenbelasting worden geheven. De omstandigheid dat de beleidsregels bepalen dat de aanslag forensenbelasting eerst op naam van de eigenaar wordt gesteld, doet hieraan niet af. De belastingplicht zelf vloeit immer voort uit de belastingverordeningen en niet uit de beleidsregels. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de uitspraak op bezwaar is gebaseerd op een ondeugdelijke redenering en op onvoldoende onderzoek. Er is een motiverings- en een zorgvuldigheidsgebrek, zodat de uitspraak op bezwaar niet in stand kan blijven. Omdat niet met zekerheid is te zeggen dat in alle gevallen het verblijf waarvoor de aanslag toeristenbelasting is opgelegd betrekking heeft op een persoon die geen hoofdverblijf in de gemeente heeft, kan de rechtbank niet zelf in de zaak voorzien en de aanslag toeristenbelasting verminderen of op nihil stellen.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en wijst de zaak terug naar de heffingsambtenaar.
DATUM:
08 mei 2013
ECLI:
ECLI:NL:RBOVE:2013:CA1221
ZAAKNUMMER:
Awb 13/190
INSTANTIE:
Rechtbank Overijssel